beleid Archieven | https://dewakkereburger.be/category/beleid/ Participatie & Democratie │ De Wakkere Burger Wed, 10 Nov 2021 12:41:38 +0000 nl-BE hourly 1 https://wordpress.org/?v=6.5.2 https://dewakkereburger.be/wp-content/uploads/2021/02/cropped-lo7M65Uc_400x400-32x32.jpg beleid Archieven | https://dewakkereburger.be/category/beleid/ 32 32 Hoe geven we burgerinitiatieven meer greep op het beleid? https://dewakkereburger.be/2021/02/26/hoe-geven-we-burgerinitiatieven-meer-greep-op-het-beleid/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=hoe-geven-we-burgerinitiatieven-meer-greep-op-het-beleid Fri, 26 Feb 2021 09:46:47 +0000 https://dewakkereburger.be/?p=1962 Hoe creëer je als burgerinitiatief écht impact? Hoe zorg je voor invloed? In de aanloop naar een ondersteuningsaanbod bracht De Wakkere Burger via interviews ervaringen van zowel actieve burgers als beleidsmakers in kaart. Opvallend: er is meer nodig dan een goed burgerinitiatief om te spreken van succesvolle beleidsbeïnvloeding.  Zelfkritisch Wat opmerkelijk is, is dat de […]

Het bericht Hoe geven we burgerinitiatieven meer greep op het beleid? verscheen eerst op .

]]>

Hoe creëer je als burgerinitiatief écht impact? Hoe zorg je voor invloed? In de aanloop naar een ondersteuningsaanbod bracht De Wakkere Burger via interviews ervaringen van zowel actieve burgers als beleidsmakers in kaart. Opvallend: er is meer nodig dan een goed burgerinitiatief om te spreken van succesvolle beleidsbeïnvloeding. 

Zelfkritisch

Wat opmerkelijk is, is dat de bevraagde burgerinitiatieven zichzelf met een kritische kijk aanschouwen. Zich éénzijdig en roepend opstellen is volgens hen niet genoeg. Er kan pas naar een burgerinitiatief geluisterd worden indien zij voldoet aan enkele voorwaarden. Het aanbrengen van een gefundeerde en gedragen boodschap is er één van. Om het met de woorden van een actieve burger te zeggen: “In de eerste plaats is het belangrijk dat je inhoudelijk sterke argumenten hebt om tegen iets in te gaan. Ik zelf ben geen roeper, ik ga mij ook pas inzetten voor iets als ik er in geloof”. Ook beleidsmakers benadrukken het belang van degelijke en onderbouwde dossierkennis. 

Toch is er meer nodig dan een goed georganiseerd burgerinitiatief om te spreken van succesvolle beleidsbeïnvloeding. Hoe sterk en gefundeerd hun argumenten ook zijn, hoe legitiem en gedragen hun streefdoel ook is, beleidsbeïnvloeding is en blijft een wisselwerking tussen spelers met verschillende perspectieven en belangen. Dat de relatie tussen burgerinitiatieven en beleidsmakers niet altijd evident is, kan je gerust een understatement noemen. Eerst en vooral leven er vanuit beleidsmakers twijfels omtrent hun onafhankelijke positie. Deze eerder wantrouwige houding voelen ook burgerinitiatieven aan: “De moeilijkheid blijft altijd om aan te tonen dat wij er niet voor onszelf zijn en dat wij ook geen partijpolitieke ambitie hebben”. Daarnaast botsten burgerinitiatieven op tegen een niet-tijdig gecommuniceerd of open beleid. Al snel belanden zij hierdoor in de positie van de underdog die soms al blaffend gehoor tracht te vinden voor zijn standpunt. 

De kunst is om deze offensieve sfeer te overstijgen. Dit vereist degelijke en constructieve burgerinitiatieven maar bovenal een omslag van een top-down beleid naar voeling met bottom-up beleidsparticipatie. De bevraagde beleidsmakers schenken zeker en vast aandacht aan beleidsparticipatie. Echter, deze aandacht gaat bovenal uit naar top-down participatievormen: wijkoverleg, bewonersvergaderingen,…Het blijft hangen in de sfeer van inspraak. Frappant is ook hun waardering voor meer doe-gerichte beleidsparticipatie zoals het uitbaten van een ontmoetingsplaats of het onderhouden van een bloemenperk.

Kennis- en netwerkdeling

Hoe verhoudt De Wakkere Burger zich nu het best tegenover deze bevindingen als ze ondersteuning wil bieden aan bottom-up burgerinitiatieven? Het antwoord bevindt zich in een gevoel dat leeft bij deze burgerinitiatieven: het gevoel “een eenzame proteststem in de woestijn te zijn”. De Wakkere Burger kan dit gevoel doorprikken door in te zetten op kennis- en netwerkdeling tussen burgerinitiatieven. Ook al zijn hun doelen van een thematisch andere orde, hun parcours naar beleidsinvloed vertoont heel wat gelijkenissen.

De burgerinitiatieven onderstrepen de meerwaarde van onderlinge uitwisseling: “Contact hebben met mensen die dezelfde ervaringen delen en hun verhaal horen zou al heel veel verduidelijkt hebben op vragen als: Wat kunnen we doen? Wat kunnen we verwachten? Wat is de termijn?”. Naast deze rechtstreekse ondersteuning wil De Wakkere Burger ook inzetten op signalering richting openbare besturen. In de aanloop van de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 plant ze een trefmoment voor zowel actieve burgers als middenveldorganisaties. Hier kunnen zij hun voorstellen voor een meer participatief beleid bespreken en bepalen. De Wakkere Burger zal deze eisenbundeling vertolken naar de bevoegde beleidsinstanties. De boodschap dat bottom-up burgerinitiatieven meer zijn dan een eenzame proteststem in de woestijn mag ook bij hen voldoende gehoor krijgen.

(Maud Peeters)

Het bericht Hoe geven we burgerinitiatieven meer greep op het beleid? verscheen eerst op .

]]>
3 tips voor burgerinitiatieven en overheden in hun omgang met vrijwilligers https://dewakkereburger.be/2021/02/26/3-tips-voor-burgerinitiatieven-en-overheden-in-hun-omgang-met-vrijwilligers/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=3-tips-voor-burgerinitiatieven-en-overheden-in-hun-omgang-met-vrijwilligers Fri, 26 Feb 2021 08:56:17 +0000 https://dewakkereburger.be/?p=1944 Voor de burger – vrijwilliger 1. Denk als trekker van bij het prille begin na over je opvolging In een burgerinitiatief heb je vaak één heel sterke centrale figuur die (te) veel taken en verantwoordelijkheden op zich neemt. Hoewel dit vaak goedbedoeld is, is dit op termijn niet alleen nefast voor de eigen zelfzorg, maar […]

Het bericht 3 tips voor burgerinitiatieven en overheden in hun omgang met vrijwilligers verscheen eerst op .

]]>

Voor de burger - vrijwilliger

1. Denk als trekker van bij het prille begin na over je opvolging

In een burgerinitiatief heb je vaak één heel sterke centrale figuur die (te) veel taken en verantwoordelijkheden op zich neemt. Hoewel dit vaak goedbedoeld is, is dit op termijn niet alleen nefast voor de eigen zelfzorg, maar even goed voor het voorbestaan van het initiatief. Andere vrijwilligers zullen denken dergelijke taken nooit zo goed als de trekker te kunnen vervullen, en ze dan ook niet snel op zich pakken. Wanneer die centrale persoon dan opeens wegvalt, staat er geen opvolging klaar. Het is dan ook belangrijk dat je al als trekker vroeg de verantwoordelijkheid probeert te verdelen met zoveel mogelijk mensen. Dat kan je doen door kleine taken te voorzien die niet al te veel engagement vragen, maar waarmee je wel veel kan bijleren. Bij Velt laten ze vrijwilligers voor de bestuursorganen bijvoorbeeld het eerste jaar meedraaien zonder hen al te veel verantwoordelijkheid te geven. Door gewoon al mee te draaien, kunnen ze al eens proeven van het werk als bestuurder. Als ze dan uiteindelijk afhaken, is dat ook ok natuurlijk.…

2. Hou ruimte over om in te kunnen spelen op onverwachte kansen

Burgerinitiatieven bestaan dankzij zeer gedreven vrijwilligers. Maar door hun enthousiasme nemen die vrijwilligers soms wat te veel hooi op hun vork. ‘Nee’ zeggen is vaak moeilijk voor geëngageerde burgers. Daardoor houden ze nog te weinig inzetbare vrije tijd over om te kunnen inspelen op onverwachte kansen. Een potentieel nieuwe vrijwilliger met een innovatief idee krijgt daardoor soms geen kans om dat uit te werken, omdat het programma overvol zit. Op dezelfde manier moet men soms zo een interessante vraag vanuit de gemeente laten passeren. Soms soupeert ook het blijvend herhalen van bestaande activiteiten alle vrijwillige tijd op. Het kan dus zeker geen kwaad om in een goed overleg een gekende activiteit te schrappen.

3. Blijf bewust open naar anderen

Burgerinitiatieven die al langer bestaan, hebben vaak de neiging om zich in zichzelf te keren. Ze denken vaak dat ze door hun jarenlange ervaring geen nood meer hebben aan externe inbreng. Groepsdynamisch evolueert het burgerinitiatief dan naar een hechtere groep met een sterkere groepsidentiteit. Onbedoeld gevolg hiervan: ze staan minder open voor nieuwkomers. Die worden nog wel welkom geheten, maar dienen zich vervolgens subtiel in te passen aan de bestaande manier van werken. Zo verliest het burgerinitiatief langzaam zijn contact met de omgeving, waardoor ze minder op de hoogte blijven van wat er allemaal speelt en ze steeds moeilijker nieuwe vrijwilligers vinden.

Voor lokale besturen

1. Zoek contact met burgerinitiatieven en breng ze samen

Lokale besturen zetten nog steeds vooral in op adviesraden om in contact te treden met hun burgers. Op die manier missen ze echter de aansluiting met het grootste deel van hun bevolking, waaronder ook de burgerinitiatieven. Besturen kennen doorgaans enkel de initiatieven die beroep doen op steun vanuit de gemeente. Om echt te weten wat er in je gemeente beweegt, is het als lokaal bestuur essentieel dat je personen in dienst hebt die sterk inzetten op contact met de burgers, maar even goed tussen burgers onderling. Zo ontmoette ik onlangs een cultuurbeleidscoördinator in Herselt die door zijn ervaring en toegankelijke karakter een ongelooflijk goed overzicht had van de vrijwilligersinitiatieven die in zijn gemeente actief waren. Dat hij volop gesteund werd door een bevlogen schepen die sterk inzet op sociale cohesie, was extra stimulerend. Een goed overzicht van het vrijwillig engagement in je gemeente kan overigens een interessante basis zijn om geïnteresseerde vrijwilligers te matchen aan activiteiten en initiatieven. Kijk bijvoorbeeld naar wat Wout Plasmans doet met zijn talentenbank in Aarschot.

2. Pols naar vrijwilligers hun noden en vragen

Het valt me op dat ondersteuners en besturen soms te snel met een aanbod komen, terwijl burgerinitiatieven er zelf nog niet uit zijn of dit mogelijk interessant is voor hen. Vaak hebben deze groepen totaal niet door dat ze op bepaalde vlakken niet goed bezig zijn. Ook om deze reden is het belangrijk om burgers in eerste instantie samen te brengen en te polsen naar wat hun specifieke noden en vragen zijn. Zo kan je maatwerk bieden en op vraag werken. Een dergelijk uitgangspunt is niet makkelijk, want het vereist een heel andere aanpak dan gemeentebesturen gewoon zijn. Politici worden vaak zenuwachtig als ze niet snel kunnen uitpakken met concrete maatregelen en realisaties, maar een aanpak op maat zal op termijn wel haar vruchten afwerpen.

3. Voer als overheid ook zelf veranderingen door

Er zijn heel wat maatregelen die je als overheid kan nemen om actieve burgers te ‘ontzorgen’. Maak afspraken tussen diensten zodat burgerinitiatieven sneller hun weg vinden. Ga op zoek naar meer flexibele en juridische oplossingen voor bepaalde problemen, bijvoorbeeld voor het ter beschikking stellen van publieke ruimte. Er zijn zoveel drempels die burgerinitiatieven moeten overwinnen om iets te realiseren, dat ze wel wat zuurstof kunnen gebruiken. Men heeft het altijd over zuurstof geven aan het bedrijfsleven, waarom zou dat voor burgerinitiatieven dan niet kunnen?

Meer info over burgerinitiatieven en vrijwilligerswerk lees je in het maartnummer van TerZake Magazine

Het bericht 3 tips voor burgerinitiatieven en overheden in hun omgang met vrijwilligers verscheen eerst op .

]]>
3 tips voor burgerinitiatieven en overheden in hun omgang met vrijwilligers https://dewakkereburger.be/2020/02/25/3-tips-voor-burgerinitiatieven-en-overheden-in-hun-omgang-met-vrijwilligers-2/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=3-tips-voor-burgerinitiatieven-en-overheden-in-hun-omgang-met-vrijwilligers-2 Tue, 25 Feb 2020 12:30:00 +0000 https://dewakkereburger.be/?p=5054 Heel wat burgerinitiatieven bestaan dankzij hun zeer gedreven vrijwilligers. Toch gaat de omgang met vrijwilligers wel vaker gepaard met een heuse zoektocht naar een engagement op maat. Volgens expert vrijwilligersbeleid Joris Piot kan zowel het burgerinitiatief als de overheid hier een waardevolle rol in spelen. Hij geeft een aantal interessante tips.  Voor de burger-vrijwilliger  Denk […]

Het bericht 3 tips voor burgerinitiatieven en overheden in hun omgang met vrijwilligers verscheen eerst op .

]]>

Heel wat burgerinitiatieven bestaan dankzij hun zeer gedreven vrijwilligers. Toch gaat de omgang met vrijwilligers wel vaker gepaard met een heuse zoektocht naar een engagement op maat. Volgens expert vrijwilligersbeleid Joris Piot kan zowel het burgerinitiatief als de overheid hier een waardevolle rol in spelen. Hij geeft een aantal interessante tips. 

Voor de burger-vrijwilliger 

  1. Denk als trekker van bij het prille begin na over je opvolging 

In een burgerinitiatief heb je vaak één heel sterke centrale figuur die (te) veel taken en verantwoordelijkheden op zich neemt. Hoewel dit vaak goedbedoeld is, is dit op termijn niet alleen nefast voor de eigen zelfzorg, maar even goed voor het voorbestaan van het initiatief. Andere vrijwilligers zullen denken dergelijke taken nooit zo goed als de trekker te kunnen vervullen, en ze dan ook niet snel op zich pakken. Wanneer die centrale persoon dan opeens wegvalt, staat er geen opvolging klaar. Het is dan ook belangrijk dat je al als trekker vroeg de verantwoordelijkheid probeert te verdelen met zoveel mogelijk mensen. Dat kan je doen door kleine taken te voorzien die niet al te veel engagement vragen, maar waarmee je wel veel kan bijleren. Bij Velt laten ze vrijwilligers voor de bestuursorganen bijvoorbeeld het eerste jaar meedraaien zonder hen al te veel verantwoordelijkheid te geven. Door gewoon al mee te draaien, kunnen ze al eens proeven van het werk als bestuurder. Als ze dan uiteindelijk afhaken, is dat ook ok natuurlijk.…  

  1. Hou ruimte over om in te kunnen spelen op onverwachte kansen 

Burgerinitiatieven bestaan dankzij zeer gedreven vrijwilligers. Maar door hun enthousiasme nemen die vrijwilligers soms wat te veel hooi op hun vork. ‘Nee’ zeggen is vaak moeilijk voor geëngageerde burgers. Daardoor houden ze nog te weinig inzetbare vrije tijd over om te kunnen inspelen op onverwachte kansen. Een potentieel nieuwe vrijwilliger met een innovatief idee krijgt daardoor soms geen kans om dat uit te werken, omdat het programma overvol zit. Op dezelfde manier moet men soms zo een interessante vraag vanuit de gemeente laten passeren. Soms soupeert ook het blijvend herhalen van bestaande activiteiten alle vrijwillige tijd op. Het kan dus zeker geen kwaad om in een goed overleg een gekende activiteit te schrappen. 

  1. Blijft bewust open naar anderen

​Burgerinitiatieven die al langer bestaan, hebben vaak de neiging om zich in zichzelf te keren. Ze denken vaak dat ze door hun jarenlange ervaring geen nood meer hebben aan externe inbreng. Groepsdynamisch evolueert het burgerinitiatief dan naar een hechtere groep met een sterkere groepsidentiteit. Onbedoeld gevolg hiervan: ze staan minder open voor nieuwkomers. Die worden nog wel welkom geheten, maar dienen zich vervolgens subtiel in te passen aan de bestaande manier van werken. Zo verliest het burgerinitiatief langzaam zijn contact met de omgeving, waardoor ze minder op de hoogte blijven van wat er allemaal speelt en ze steeds moeilijker nieuwe vrijwilligers vinden. 

 

Voor lokale besturen 

  1. Zoek contact met burgerinitiatieven en breng ze samen

Lokale besturen zetten nog steeds vooral in op adviesraden om in contact te treden met hun burgers. Op die manier missen ze echter de aansluiting met het grootste deel van hun bevolking, waaronder ook de burgerinitiatieven. Besturen kennen doorgaans enkel de initiatieven die beroep doen op steun vanuit de gemeente. Om echt te weten wat er in je gemeente beweegt, is het als lokaal bestuur essentieel dat je personen in dienst hebt die sterk inzetten op contact met de burgers, maar even goed tussen burgers onderling. Zo ontmoette ik onlangs een cultuurbeleidscoördinator in Herselt die door zijn ervaring en toegankelijke karakter een ongelooflijk goed overzicht had van de vrijwilligersinitiatieven die in zijn gemeente actief waren. Dat hij volop gesteund werd door een bevlogen schepen die sterk inzet op sociale cohesie, was extra stimulerend. Een goed overzicht van het vrijwillig engagement in je gemeente kan overigens een interessante basis zijn om geïnteresseerde vrijwilligers te matchen aan activiteiten en initiatieven. Kijk bijvoorbeeld naar wat Wout Plasmans doet met zijn talentenbank in Aarschot.  

  1. Pols naar vrijwilligers hun noden en vragen 

Het valt me op dat ondersteuners en besturen soms te snel met een aanbod komen, terwijl burgerinitiatieven er zelf nog niet uit zijn of dit mogelijk interessant is voor hen. Vaak hebben deze groepen totaal niet door dat ze op bepaalde vlakken niet goed bezig zijn. Ook om deze reden is het belangrijk om burgers in eerste instantie samen te brengen en te polsen naar wat hun specifieke noden en vragen zijn. Zo kan je maatwerk bieden en op vraag werken. Een dergelijk uitgangspunt is niet makkelijk, want het vereist een heel andere aanpak dan gemeentebesturen gewoon zijn. Politici worden vaak zenuwachtig als ze niet snel kunnen uitpakken met concrete maatregelen en realisaties, maar een aanpak op maat zal op termijn wel haar vruchten afwerpen. 

  1. Voer als overheid ook zelf veranderingen door

Er zijn heel wat maatregelen die je als overheid kan nemen om actieve burgers te ‘ontzorgen’. Maak afspraken tussen diensten zodat burgerinitiatieven sneller hun weg vinden. Ga op zoek naar meer flexibele en juridische oplossingen voor bepaalde problemen, bijvoorbeeld voor het ter beschikking stellen van publieke ruimte. Er zijn zoveel drempels die burgerinitiatieven moeten overwinnen om iets te realiseren, dat ze wel wat zuurstof kunnen gebruiken. Men heeft het altijd over zuurstof geven aan het bedrijfsleven, waarom zou dat voor burgerinitiatieven dan niet kunnen? 

Meer info over burgerinitiatieven en vrijwilligerswerk lees je in het maartnummer van TerZake Magazine. 

Het bericht 3 tips voor burgerinitiatieven en overheden in hun omgang met vrijwilligers verscheen eerst op .

]]>
Hoe kunnen lokale besturen ruimte maken voor burgerinitiatieven? https://dewakkereburger.be/2020/01/03/hoe-kunnen-lokale-besturen-ruimte-maken-voor-burgerinitiatieven/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=hoe-kunnen-lokale-besturen-ruimte-maken-voor-burgerinitiatieven Fri, 03 Jan 2020 11:05:00 +0000 https://dewakkereburger.be/?p=5041 Wat vinden burgerinitiatieven belangrijk in hun contact met de overheid? Wat hebben ze nodig om hun initiatief tot een (duurzaam) succes te maken? En vooral ook: hoe kunnen overheidsinstanties die bepaalde verwachtingen in de praktijk brengen? Een onderzoek van de Nederlandse Nationale ombudsman ging op onderzoek bij burgerinitiatieven en vertegenwoordigers van overheidsinstanties, burgerinitiatieven en wetenschap. […]

Het bericht Hoe kunnen lokale besturen ruimte maken voor burgerinitiatieven? verscheen eerst op .

]]>

Wat vinden burgerinitiatieven belangrijk in hun contact met de overheid? Wat hebben ze nodig om hun initiatief tot een (duurzaam) succes te maken? En vooral ook: hoe kunnen overheidsinstanties die bepaalde verwachtingen in de praktijk brengen? Een onderzoek van de Nederlandse Nationale ombudsman ging op onderzoek bij burgerinitiatieven en vertegenwoordigers van overheidsinstanties, burgerinitiatieven en wetenschap. Resultaat: drie uitgangspunten voor een behoorlijke omgang met burgerinitiatieven én aanbevelingen om ze effectief in de praktijk te brengen. 

Uitnodigende rol 

Het Nederlands onderzoek dateert van 2018 en komt tot de conclusie dat de overheid een andere, meer uitnodigende rol moet aannemen om de (ontwikkeling van) burgerinitiatieven ruimte te geven. 

UITGANGSPUNT 1: Zorg voor een constructieve houding 

  • Stel je oplossingsgericht op 
  • Bied hulp en ondersteuning op maat 
  • Zorg voor een gepaste rolverdeling 

UITGANGSPUNT 2: Treed op als één overheid  

  • Voorzie een duidelijk aanspreekpunt 
  • Stuur burgerinitiatieven niet van het kastje naar de muur 
  • Spreek met één mond 

UITGANGSPUNT 3: Maak heldere en kenbare keuzes 

  • Geef actieve informatie over de mogelijkheden 
  • Wees helder over de mogelijkheden 
  • Wees helder over de voorwaarden 

Weerbarstige praktijk 

In de praktijk blijken deze uitgangspunten, onderschreven door vertegenwoordigers van overheidsinstanties, deskundigen en koepelorganisaties van burgerinitiatieven, onvoldoende gehanteerd. De bestaande overheidsstructuur blijft hardnekkig. Eigen politieke afwegingen, tijd en middelen, regelgeving en interne organisatie maken het lastig om concreet invulling te geven aan dat contact met burgerinitiatieven. 

Hoe verder? 

Omdat de uitnodigende rol die van de overheid verwacht wordt niet vanzelf ontstaat, geeft de ombudsman overheidsinstanties volgende aanbevelingen: 

  • Maak de tussenstand op 
  • Bekijk in de organisatie hoe je op dit moment invulling geeft aan de drie uitgangspunten. Betrek daar ervaringen van burgers en bestaande burgerinitiatieven bij. 
  • Zet alle neuzen in de organisatie in dezelfde richting 
  • Ontwikkel een gemeenschappelijke visie op de omgang met burgerinitiatieven in alle lagen van de organisatie (algemeen bestuur, dagelijks bestuur en ambtelijke organisatie). Zorg ervoor dat de verschillende geledingen van de organisatie onderling afstemmen hoe de ‘besluitvorming’ over een burgerinitiatief verloopt.

​Geef speelruimte aan medewerkers

De ambtenaren vormen de ogen en oren van de overheid. Wil je als overheid burgerinitiatieven vanuit een constructieve houding tegemoet treden, dan moet de betrokken ambtenaar steun krijgen van de organisatie om een open gesprek te voeren met burgerinitiatieven over mogelijkheden tot ondersteuning. Geef de medewerker voldoende vertrouwen en mandaat.
 

Zorg voor een uitnodigende houding van alle medewerkers 

​De overheid moet als één geheel optreden. Een burgerinitiatief mag verwachten dat iedere medewerker van de instantie met dezelfde burgergerichte insteek reageert. Zorg ervoor dat alle medewerkers de daarvoor benodigde vaardigheden en attitude hebben. 

Wees alert voor signalen 

​Er kunnen altijd knelpunten ontstaan in het contact tussen overheid en burgerinitiatief. Zorg er daarom voor dat burgers dergelijke knelpunten gemakkelijk kunnen melden en je alert bent om op dergelijke signalen te reageren. Van daaruit kan worden bekeken welke oplossingen er bestaan of welke lessen er kunnen worden getrokken. Signalen geven de overheidsinstantie informatie over hoe de overheid haar uitnodigende houding kan verbeteren. 

Meer info 

Raadpleeg het volledig onderzoek hier of lees de samenvatting in het decembernummer van TerZake Magazine. 

Het bericht Hoe kunnen lokale besturen ruimte maken voor burgerinitiatieven? verscheen eerst op .

]]>
Crowdfunding op maat van stad en gemeente https://dewakkereburger.be/2015/09/17/crowdfunding-op-maat-van-stad-en-gemeente/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=crowdfunding-op-maat-van-stad-en-gemeente Thu, 17 Sep 2015 12:17:00 +0000 https://dewakkereburger.be/?p=4797 Heel wat burgers hebben inspirerende ideeën en projecten om hun stad of buurt mee vorm te geven. Hogeschool Odisee Brussel gelooft in dit potentieel en wil die dromen helpen realiseren door er een financieel en sociaal draagvlak voor te bouwen. En daar lijkt growfunding de ideale piste voor. Weliswaar gekoppeld aan één cruciale voorwaarde: “Overheidssteun is nodig om het […]

Het bericht Crowdfunding op maat van stad en gemeente verscheen eerst op .

]]>

Heel wat burgers hebben inspirerende ideeën en projecten om hun stad of buurt mee vorm te geven. Hogeschool Odisee Brussel gelooft in dit potentieel en wil die dromen helpen realiseren door er een financieel en sociaal draagvlak voor te bouwen. En daar lijkt growfunding de ideale piste voor. Weliswaar gekoppeld aan één cruciale voorwaarde: “Overheidssteun is nodig om het volledige potentieel van growfunding te realiseren”, zegt coördinator Frederik Lamote. 

 Hoewel ‘growfunding’ een jong crowdfundingsplatform is, heeft het al een behoorlijk parcours achter de rug. Al van bij aanvang –december 2013- onderscheidt het platform zich door middel van een stedelijke benadering. Growfunding Brussel gooit de categoriale benadering per discipline -kunst, ecologie, cultuur,…- overboord en neemt het stadsleven als uitgangspunt. Growfunding/bxl staat open voor kleinschalige en enthousiasmerende stadsprojecten: van mobiele keukens, over stedelijke interventies tot en met stadslandbouw en mini-ondernemingen.  

Stedelijke benadering 

Hoe verschilt de stedelijke benadering van een categoriale? 

Frederik Lamote: Een categoriale benadering vertrekt van bestaande concepten: kunst, film, ondernemen, welzijn,…  Heel wat goede ideeën passen echter niet in dit vakjes denken. Net daarom laten we deze benadering los. Met growfunding kiezen we voor een geografische insteek. We nemen Brussel als uitgangspunt. Heel wat innovatieve ideeën en projecten borrelen op vanuit de (onder)buik van de stad: vanuit de wijken, het middenveld, vrijwilligersorganisaties en (informele) collectieven. Die focus leidt tot een engagement bij iedereen die zich betrokken voelt op een welbepaalde plek in Brussel. Het verbindt formele en informele netwerken en vormt een hefboom voor sociale cohesie en creativiteit.  

Verdoken besparing? 

Sociale cohesie versterken: is dat eigenlijk geen taak van de overheid? 

Lamote: Zeker en vast. Ik zie sociale growfunding dan ook niet als een alternatief voor subsidies. Het mag geen excuus zijn voor de overheid om zich terug te trekken, maar wel een keuze om te investeren in het sociaal weefsel. Growfunding richt zich net op die kleine projecten die waardevol zijn, maar geen ondersteuning kunnen (of willen) krijgen vanuit een overheid omdat ze niet binnen de kaders passen, te kleinschalig zijn, of niet over de nodige structuren beschikken. Voor een overheid is het niet evident om kleine projecten te ondersteunen die op een hele korte termijn steun nodig hebben. Via growfunding kan dat wel. 

 Neem bijvoorbeeld één van de eerste projecten dat we met growfunding hebben gerealiseerd: ‘Canalpark’ aan de Ninoofse poort in Brussel. De verschillende bevoegde overheden beloven al jaren een park op die plek. Maar omwille van de institutionele complexiteit is op het terrein geen vooruitgang zichtbaar en was de plek een stadskanker. Een groep geëngageerde Brusselaars wilde de overheden tonen hoe het anders en beter kon. Op enkele weken tijd zamelden ze 6.650 euro in om een pop-up park te bouwen. Nu staan er speeltuigen, een giftbox, groentebakken,… en is er een heel nieuwe sociale dynamiek op gang gekomen rond het parkje.   

Krijgen de steungevers iets in ruil voor hun bijdrage? 

Lamote: De steungevers weten vooraf altijd welke return ze krijgen in ruil voor een inbreng van minstens 10 euro. Die return is nooit financieel. Het zijn eerder symbolische bedankjes die de steungevers betrekken bij het project. Bijna elke return bevat een uitnodiging of een kans tot ontmoeting. Los van een actieve betrokkenheid engageren die burgers zich tegelijk ook voor de realisatie van een kleinschalig, maatschappelijk project in een welbepaalde context. Hun steun houdt dus een duidelijke keuze in voor hun nabije omgeving. 

 Trajectondersteuning 

Is er bij sociale crowdfunding een rol weggelegd voor overheden en ondernemingen?  

Lamote: Sociale crowdfunding kan een manier zijn om bruggen te bouwen tussen ondernemingen en overheden enerzijds en het enthousiasme van mensen om zelf initiatief te nemen. Ondernemingen en overheden kunnen helpen om het maatschappelijk draagvlak voor sociale crowdfunding  te vergroten en de werking van de platformen te ondersteunen.   

Om sociale crowdfunding te doen slagen, hebben initiatiefnemers uitleg en ondersteuning nodig: hoe communiceer je over je project? Welke reward kan je bedenken? Hoe betrek je nieuwe mensen, organisaties en netwerken bij je idee? En wanneer stap je naar de pers? Een dergelijke ondersteuning is cruciaal om zoveel mogelijk mensen te binden aan je project. De overheid kan als facilitator optreden door de educatieve werking van growfunding mee te financieren en onderzoek naar sociale crowdfunding te stimuleren. 

Minstens even belangrijk als het ondersteunen van de sociale crowdfunding is het aanmoedigen van burgers om te participeren aan de projecten. Dit kan door het uitreiken van fiscale attesten. Voor de burger is dat een grote stimulans. Maar ook ondernemingen kunnen participeren aan sociale crowdfunding. Dat kan via een matching fund, gefinancierd door ondernemingen en overheden. Voor elke euro die een project bij de crowd ophaalt, legt het fonds een euro bij. Die financiële hefboommultiplicator zorgt voor een veel grotere sociale impact.  

Sociale succesmeter? 

Bestaat er geen risico dat vooral welgestelde mensen met een groot netwerk het vooropgestelde doelbedrag zullen kunnen ophalen voor hun project? Ook hier zal weer slechts een deel van de burgers hun stad kunnen vormgeven…  

Lamote: Inderdaad, ook hier speelt het Mattheüseffect.  Onze ‘call for projects’ die verspreid wordt via sociale media bereikt vooral de mondige stadsbewoners. Terwijl projecten lanceren via growfunding voor iedereen mogelijk moet zijn. Momenteel lopen reeds experimentele trajecten met informele collectieven van (kansarme) jongeren en buurtbewoners in de Maritiemwijk in Sint-Jans-Molenbeek. Hierbij wordt nauw samengewerkt met  jeugdwerkorganisaties zoals Toestand vzw en JES Brussel. Het is de bedoeling om een nieuwe methodologie te ontwikkelen zodat ook mensen met minder kapitaalkrachtige netwerken hun project kunnen realiseren via growfunding. Op die manier willen we het stedelijk weefsel versterken en de netwerken van de projecthouders verdiepen en verbreden. Dat is de échte doelstelling van growfunding.  

Kijk, momenteel wordt het succes van growfunding vooral gekoppeld aan het financiële. Een project is succesvol als het minstens 100% van het doelbedrag ophaalt. Het doel van growfunding is niet enkel het ophalen van geld, maar ook en vooral het versterken van het sociale weefsel van onze samenleving. Het ‘sociale succes’ is dus minstens even belangrijk. Momenteel werken we samen de onderzoeksgroep ICT van hogeschool Odisee. De bedoeling is om een sociale succesmeter te ontwikkelen die de sociale impact van de growfunding projecten meet en zichtbaar maakt.  

De steun voor growfunding/bxl komt vanuit een grootstad. Is een dergelijke ondersteuning ook haalbaar voor kleine gemeenten? 

Lamote: Een crowfundingsplatform per dorp zal moeilijk werken. Een bepaalde mate van densiteit en schaal is nodig om een voldoende groot en gevarieerd aanbod van projecten te realiseren en over voldoende donateurs te beschikken. Maar in een regio waartoe verschillende dorpen behoren, zou het dan weer wel kunnen. In meer landelijke regio’s veronderstelt dit een bovengemeentelijke of subprovinciale ruimtelijke afbakening. Ook is het belangrijk dat er dan een lokale platformbeheerder is die de plek en het sociaal weefsel van die welbepaalde regio kent. In de toekomst hopen we vanuit growfunding lokale platformen in Vlaanderen en Wallonië te lanceren. Meer eerst moet growfunding/bxl er staan.  

Een middel, geen doel op zich 

Naast Brussel heeft ook de stad Gent een eigen crowfundingsplatform. Wat vindt u van dit initiatief? 

Lamote: De toekomst moet nog verder uitwijzen wat het potentieel is van crowdfunding Gent. Maar een platform zonder trajectondersteuning heeft volgens mij weinig slaagkans. Die ondersteuning is nodig om mensen op te leggen hoe je een draagvlak kan bouwen, hoe je best communiceert, hoe je mensen kan betrekken bij je project. Die kennis is momenteel nog te weinig verspreid. Sociale crowdfunding is nog onvoldoende bekend. Een crowfundingsplatform is maar een middel, geen doel op zich. Enkel investeren in technologie is dus onvoldoende. Je moet ook uitleggen hoe die technologie kan gebruikt worden.    

Wat zijn factoren die de slaagkansen van een project verhogen? 

Lamote: Een steungever wil weten waaraan hij zijn geld geeft en wat je project met zijn donatie gaat doen. Hoe concreter het project, hoe makkelijker iemand zich met het project gaat identificeren. Een tweede belangrijk criterium is urgentie. De potentiële financier moet overtuigd worden om hier en nu mee te stappen in het project en niet volgende maand of volgend jaar. Ten slotte is nabijheid zeer belangrijk. Mensen steunen een project sneller als ze overtuigd zijn van de positieve impact van het project op hun buurt, dorp of stad. 

Vóór fietspaden 

Zijn er zaken die zeker niet werken? 

Lamote: Crowdfunding als alternatief voor projectmatige en structurele subsidies zal nooit werken. Je kan via crowdfunding geld ophalen voor een eenmalig en kleinschalig project, maar je zal er nooit een hele werking mee gefinancierd krijgen. Wat ook niet werkt zijn negatieve projecten. Je moet geen project voorstellen tegen iets, maar vóór iets. Neem bijvoorbeeld het project: ‘Geef jezelf een fietspad cadeau’. Met de financiële steun van 200 burgers zullen geen nieuwe fietspaden betaald worden, wél de nodige experten en advocaten die uitpluizen of fietspaden juridisch afdwingbaar zijn. Dat is een groot verschil. Men reageerde tegen het overheidsbeleid, maar geen enkele keer werd het woord auto vermeld.  Het was geen project tegen auto’s, maar vóór fietspaden.  

Welke ambities heeft growfunding/Bxl nog voor de toekomst? 

Lamote: De werking van growfunding bestaat uit drie onderdelen. De belangrijkste pijler is de projectwerking: het lanceren van kleinschalige Brusselse projecten via growfunding/bxl. In de toekomst willen we vanuit growfunding lokale platformen in Vlaanderen en Wallonië lanceren: Growfunding/luik, growfunding/Antwerpen, growfunding/Hainaut. Maar eerst en vooral willen we growfunding Brussel volledig verder uitbouwen en ontwikkelen.  

De tweede pijler bestaat uit alle vormingen en opleidingen die we vanuit growfunding aanbieden. We geven momenteel al heel wat lezingen, workshops en vormingen over sociale crowdfunding. We willen dit in de toekomst zichtbaarder maken via onze website.   

Maar ook de derde pijler, onderzoek en ontwikkeling, is minstens even belangrijk. Growfunding is het resultaat van een onderzoeksproject van de opleiding Sociaal Werk (Odisee). Dankzij deze wetenschappelijke onderbouwing heeft growfunding een streepje voor. In de toekomst willen we onze werking verder verfijnen via praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek en willen we nieuwe toepassingen blijven ontwikkelen. 

www.growfunding.be/bxl 

Dit artikel verscheen in het septembernummer van TerZake Magazine 2015. 

Het bericht Crowdfunding op maat van stad en gemeente verscheen eerst op .

]]>
Tijd voor een new deal tussen middenveld en lokale besturen https://dewakkereburger.be/2014/12/31/tijd-voor-een-new-deal-tussen-middenveld-en-lokale-besturen/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=tijd-voor-een-new-deal-tussen-middenveld-en-lokale-besturen Wed, 31 Dec 2014 09:55:00 +0000 https://dewakkereburger.be/?p=4782 Er wordt stevig geschud aan de bestuurlijke boom die Vlaanderen heet. Burgers moeten zelfredzamer zijn, gemeenten autonomer en provincies doen het vanaf morgen zonder persoonsgebonden bevoegdheden. De Vlaamse regering kiest voor een grondige bestuurlijke switch in een budgettair bijzonder moeilijk kader. Maar elke verandering brengt kansen en uitdagingen. Ook deze. Dirk Verbist en Liesbeth De Winter van […]

Het bericht Tijd voor een new deal tussen middenveld en lokale besturen verscheen eerst op .

]]>

Er wordt stevig geschud aan de bestuurlijke boom die Vlaanderen heet. Burgers moeten zelfredzamer zijn, gemeenten autonomer en provincies doen het vanaf morgen zonder persoonsgebonden bevoegdheden. De Vlaamse regering kiest voor een grondige bestuurlijke switch in een budgettair bijzonder moeilijk kader. Maar elke verandering brengt kansen en uitdagingen. Ook deze. Dirk Verbist en Liesbeth De Winter van het FOV blikken vooruit. “Het is tijd voor een New Deal tussen lokale besturen en het middenveld.” 

Wel moeten we dan met visie aan de slag. Een visie die echt inzet op het versterken van de relatie tussen lokale besturen en middenveld.  Maar ook met een Vlaamse overheid die verder gaat dan het steriel uitvoeren van een regeerakkoord.  

Gemeenten in transitie 

Financiële, bestuurlijke en maatschappelijke veranderingen moedigen lokale besturen en middenveldorganisaties aan tot het zoeken naar nieuwe antwoorden. Gemeenten én verenigingen worden bevraagd op draagkracht en draagvlak.   

Steden en gemeenten kijken aan tegen moeilijke budgettaire jaren. En dit vraagt om keuzes maken. Voor een aantal gemeenten betekent deze oefening ook het creatief zoeken naar synergiën, binnen en buiten het eigen apparaat. Over grenzen van gemeente en OCMW heen, over grenzen van de diensten en sectoren heen. Maar sinds de verkiezingen van 2012 moest het verschroeiend vlug gaan. Soms werden in het kader van al die gemeentelijk meerjarenplannen al ingrijpende keuzes gemaakt, gedwongen door rode cijfers. Het terugschroeven van animatie in dienstencentra en ondersteuning aan verenigingen, sluiting van lokale bibliotheekpunten, het stopzetten van familiefestivals zijn maar enkele voorbeelden van beslissingen die besturen nemen om te komen tot een sluitend budgettair kader. Al deze ingrepen hebben een grote impact op het lokale sociale weefsel. Is er dan geen alternatief? Kan het lokale weefsel van burgers en verenigingen niet meer centraal staan in een gelijkwaardige verhouding met hun bestuur? Het meerjarenplan daagde uit tot een kerntakendebat, maar wellicht kan er nog een hele weg worden afgelegd in de zoektocht naar afschaffingsalternatieven.   

Verbinding met de burger en het maatschappelijk weefsel is een mooie ambitie. Toch zijn er ook veel vragen over de burgerparticipatie. Van bruggen en tunnels in de stad Antwerpen tot het al dan niet opkalefateren van het aftandse gemeenschapscentrum in een dorpje. Of over de al dan niet gewenste of gedoogde betrokkenheid van de duizenden leden van adviesraden allerhande.  

En dan… het Grote Debat voor de volgende jaren. De meeste Vlaamse gemeenten hebben een inwonersaantal dat amper 20.000 bedraagt. Gemeenten vroegen en kregen heel wat extra bevoegdheden. Daarbovenop wilden zij nog een antwoord bieden op steeds meer vragen van burgers. Hebben die kleinere gemeenten nog wel voldoende draagkracht, zo klinkt het steeds luider. Kunnen zij de lasten aan, of…. moeten ze geen werk maken van diverse vormen van schaalvergroting?  

Verenigingen in transitie 

Lidmaatschapsprofielen wijzigen, onder meer door de digitalisering en het veelvuldige aanbod in de vrije tijd. En hoewel nog honderdduizenden Vlamingen vast en constant aan een vereniging verbonden zijn, zetten meer en meer vrijwilligers zich steeds minder een leven lang, 24 u op 24 u, in voor dezelfde groep. Ze kiezen soms ook voor totaal verschillende vormen van vrijwillige inzet. De ‘zap-vrijwilliger’ heeft zijn intrede gedaan. Inzet voor korte en afgebakende taken. Maar alle profielen lopen door elkaar. Een beroepsvrijwilliger van een stabiele vereniging is dikwijls ook die actieve trekker van een tijdelijke actiegroep voor verkeersveiligheid. 

En dan zijn er de paperassen. Een papiertje voor dit en een aanvraag voor dat. Een nieuw verbod voor weer wat anders. Het groeit de vele vrijwilligers boven het hoofd. Combineer dat dan met de toenemende aansprakelijkheid van vrijwilligers in een samenleving die steeds meer juridiseert en we begrijpen maar al te goed dat het niet altijd even voor de hand ligt om een vereniging te zijn.  

Ook hier zijn er vragen over de draagkracht van verenigingen. In het sociaal-cultureel volwassenenwerk stellen we vast dat er stevig wordt gewerkt aan de ‘reconversie’ binnen verenigingen: van bestaande en nieuwe praktijken een gemeenschappelijk verhaal maken, inspelen op diverse lokale tendensen en behoeften,… Bij een aantal verenigingen is de omslag al volledig gemaakt, anderen bevinden zich op een kantelmoment.  

Gemeenten en verenigingen: momentum voor nieuwe verbindingen 

Gemeenten én verenigingen worden dus beide bevraagd op draagkracht en draagvlak. Ook op slimme vormen van sociale cohesie en burgerschap. Soms vraagt dit nieuwe technieken en tactieken. Maar dikwijls ook gewoon om de sterktes uit beider genen te halen om hetzelfde anders te doen en andere dingen hetzelfde aan te pakken. En hoe maken we van de plan- en inspraaklasten opnieuw inspraaklusten. Hoe kunnen we daar samen beterschap in krijgen? Betekent dit dat gemeenten ook andere vormen en gedaanten moeten aannemen? En geldt hetzelfde voor een aantal verenigingen? Moeten instellingen in gemeenten meer verbanden met verenigingen aangaan, met groepen geëngageerde vrijwilligers? De bib, het cultuurcentrum, het deeltijds kunstonderwijs, de sociale en milieudiensten. Gewoon om meer met minder te kunnen doen? En hoe pakken we dit dan aan, in een win-win? 

Kortom, tijd om werk te maken van een New Deal. Dat betekent samen zoeken naar én werken aan antwoorden op maat van de lokale context, gebruik maken van elkaars mogelijke sterkten en steun geven aan de zwaktes. Maar ook over de grenzen van de gemeente en de vereniging kijken… 

De puzzelstukken voor een New Deal zijn aanwezig. Het Vlaams regeerakkoord gaat uit van een aantal maatregelen zoals het toevoegen van vrijetijdsmiddelen aan het gemeentefonds en het overhevelen van persoonsgebonden bevoegdheden van provincies naar gemeenten. Samen zouden ze een ernstige bedreiging kunnen vormen voor vele vormen van sociaal-cultureel initiatief. Even goed kunnen ze lucht geven aan deze beleidsomslag. De keuzes worden best wel vandaag gemaakt. 

Bovendien lijken de geesten rond een ‘New Deal’ gerijpt. We stelden dit, samen met onder meer het Forum voor amateurkunsten, vast tijdens diverse bijeenkomsten van schepenen, lokale professionals, bovenlokale organisaties,… 

Als je van een New Deal tussen lokale overheden en verenigingen echt werk wil maken dan zet je de volgende jaren in op volgende ankerpunten : 

  1. Het versterken en verbinden van lokale partners om te komen tot lokale oplossingen vanuit een win-win-benadering. 
  2. Lokale autonomie en vertrouwen 
  3. Verbinding over de sector- en themagrenzen heen 
  4. Een Vlaams instrumentarium met constructieve impulsen ter ondersteuning van een New deal beleid 
  5. De zoektocht naar slimme en duurzame lokale oplossingen in financieel moeilijke tijden 

Steden en gemeenten hebben nood aan nieuwe partnerships en oplossingen voor lokale noden die veel meer vertrekken vanuit een engagement van de burger. Door een alternatieve benadering van lokale uitdagingen, in samenwerking met lokaal georganiseerd initiatief, kan afbraak en afbouw vermeden worden. Zo kunnen meer burgers geresponsabiliseerd en gestimuleerd worden om ook hun steentje bij te dragen. Niet als onderaannemers of ‘instrumenten’ van het beleid -want dat is niet duurzaam-, maar als partners die samen aan oplossingen willen en kunnen werken. Lokale besturen en middenveld, ze moeten elkaar ‘terug vinden’.  Wij denken dat Vlaanderen hierin kan prikkelen en steunen. 

Enkele voorbeelden:  

De animatie in dienstencentra staat onder druk – samenwerking met seniorenverenigingen   

Bibliotheek filialen dreigen te sluiten – overleg over permanentie en gebruik van de lokalen met verenigingen.

 … 

De noden van steden en gemeenten zijn in Vlaanderen erg divers. De draagkracht van de lokale groepen binnen een gemeente is zo mogelijk nog diverser. Pleiten voor een  “One Solution Fits All” aanpak is zinloos, ga voor maatwerk op lokaal niveau. Creëer als Vlaamse overheid stimulansen voor het zoeken naar creatieve en duurzame oplossingen tussen lokale besturen en het eigen lokale middenveld, vanuit een win-win voor alle betrokken partijen. Alleen op die manier kunnen duurzame samenwerkingen vorm krijgen. Alleen op die manier vertrekt samenwerking niet vanuit een werknemers-werkgeversrelatie met vrijwilligers maar vanuit een maatschappelijk engagement.  

Phillip Blond, het brein achter de Big-Society bij onze Britse overburen, geeft als belangrijke reflectie op het Engelse model dat de bezuinigingen op de Britse gemeentelijke budgetten te snel zijn doorgevoerd, waardoor burgers geen tijd hebben gehad om lokale beslissingen aan te vechten over bijvoorbeeld de sluiting van bibliotheken en kindercentra. Ze hadden ook de tijd niet om gebruik te maken van het recht om deze voorzieningen in eigen handen te nemen. Deze valkuil moeten we in Vlaanderen vermijden.  

Daarom denken we dat Vlaanderen een rol te spelen heeft in het creëren van een kader voor nieuwe verbindingen tussen beide partners. Er is onder andere nood aan een New Deal – projectlijn: een exploratieve subsidie om samenwerking tussen middenveld en gemeente/stad te stimuleren, te ontdekken en duurzaam te maken. Een manier om tijd te kopen om lokaal te zoeken naar alternatieven. Bij het ontwikkelen van dit soort instrumenten is het belangrijk te vertrekken vanuit:  

Samenwerking en maatwerk: de lokale noden zijn verschillend, de oplossingen ook. Laat de vorm van samenwerking en het thema waarvoor een oplossing en/of samenwerking gezocht wordt volledig bepalen door de specifieke lokale context. Focus op de betrokkenheid van lokale groepen bij het indienen van de aanvraag. Enkel op die manier is het verhaal participatief en vertrekt het van een wederzijdse wens en ambitie om te komen tot een duurzame oplossing. 

Beperktheid in duur: de stimulans gaat uit van een verdere implementatie op eigen kracht met hulp van het lokale middenveld.  

Eenvoud: geen ingewikkelde procedures, maar vertrouwen in goede intenties en partnerships. Vanuit het maatschappelijke doel omschreven. 

Een tweede piste die onderzocht moet worden, is die van de regionale samenwerking. Samenwerking over de gemeentegrenzen heen is een slimme keuze om grotere regionale projecten aan te pakken en de individuele draagkracht van gemeenten en organisaties te verhogen.  De functie die provincies in dit kader vervullen, wordt in de nabije toekomst, conform het regeerakkoord, verder afgebouwd. Door het wegvallen van deze provinciale rol dreigt een lacune te ontstaan in de ondersteuning van brede samenwerkingsverbanden over de gemeentegrenzen heen. Hoe deze samenwerkingen toch verder kunnen worden gestimuleerd, wordt een uitdaging voor de volgende jaren. Een mogelijke piste is de organisatie van dertien regionale Fondsen,  beheerd door gemeenten, middenveldspelers en de vormingpluscentra om in te zetten op regionaal initiatief op maat van de regio en vanuit en de ambitie van de lokale spelers.  

De dertien regionale vormingpluscentra zouden vanuit hun kennis over de regio en hun ruime ervaring met gemeentebesturen en middenveldspelers perfecte bruggenbouwers kunnen zijn om die samenwerkingen te begeleiden. Deze centra werken los van een thematische invulling waardoor ze vlot op de specifieke noden van een regio kunnen inspelen. We kiezen hier voor een format die afwijkt van de traditionele intergemeentelijke samenwerkingen om meer flexibel te kunnen werken en meer inbreng (participatie) van middenveldpartners in het proces te integreren.   

Het zijn maar enkele voorbeelden van een impulsbeleid dat Vlaanderen kan ontwikkelen om gemeenten en middenveld te stimuleren om  vorm te geven aan nieuwe verbindingen en nieuwe lokale oplossingen. Met het oog op een sterk en betrokken lokaal weefsel en op de ambitie voor een beleid dat dicht bij de burger staat. Mogen de aangekondigde hervormingen oog hebben voor het maatschappelijk potentieel dat aan de basis ligt.   

(Dirk Verbist en Liesbeth De Winter, FOV) 

Dit artikel verscheen in het TerZake- themanummer over de participatiesamenleving. 

Het bericht Tijd voor een new deal tussen middenveld en lokale besturen verscheen eerst op .

]]>
Naar een goede samenwerking tussen gemeenten en verenigingen https://dewakkereburger.be/2014/06/20/naar-een-goede-samenwerking-tussen-gemeenten-en-verenigingen/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=naar-een-goede-samenwerking-tussen-gemeenten-en-verenigingen Fri, 20 Jun 2014 12:17:00 +0000 https://dewakkereburger.be/?p=4762 Verschillende onderzoeken bij ambtenaren, schepenen, deskundigen en mensen uit het verenigingsleven komen tot dezelfde vaststelling: verenigingen en gemeenten werken te weinig samen. Beide partijen willen wel, maar weten niet hoe. Daarom heeft Vormingplus Kempen met ‘Kolos’ een concreet plan samengesteld met de ideale tips en tricks om een optimale samenwerking te stimuleren.   Plan kolos  Elke gemeente telt […]

Het bericht Naar een goede samenwerking tussen gemeenten en verenigingen verscheen eerst op .

]]>

Verschillende onderzoeken bij ambtenaren, schepenen, deskundigen en mensen uit het verenigingsleven komen tot dezelfde vaststelling: verenigingen en gemeenten werken te weinig samen. Beide partijen willen wel, maar weten niet hoe. Daarom heeft Vormingplus Kempen met ‘Kolos’ een concreet plan samengesteld met de ideale tips en tricks om een optimale samenwerking te stimuleren.  

Plan kolos 

Elke gemeente telt onnoemelijk veel lokale organisaties waar een veelvoud aan mensen zich dagelijks in engageren: theatergezelschappen, seniorenverenigingen, hobbyclubs, buurtwerkingen, sportverenigingen, maar ook sociaal-culturele organisaties en oudercomités,… Mensen zoeken graag aansluiting met anderen in hun vrije tijd. Bovendien zorgt het engagement van deze enthousiastelingen er niet alleen voor dat ze zich sterk verbonden voelen met elkaar en met hun omgeving, ze zetten ook de gemeente op de kaart. In theorie is dit alvast zeer mooi. In de realiteit vinden de gemeentelijke overheid en lokale organisaties elkaar niet altijd. “Nochtans zijn er fantastische zaken mogelijk als professionele krachten en vrijwilligers de handen in elkaar slaan”, zegt Viviane Schuer.  

 Wat is de meerwaarde van een samenwerking tussen verenigingen en gemeenten? 

Viviane Schuer: Als de gemeente haar plannen en ideeën voorlegt aan de verenigingen en omgekeerd, kunnen de initiatieven op elkaar afgestemd worden en komt men niet in mekaars vaarwater terecht. Een grote bron van ergernis kan zo worden omzeild. Bovendien kunnen taken beter worden verdeeld, en kunnen middelen maar ook ideeën worden samengebracht.  

 Wat betekent dit concreet voor beide partijen? 

Schuer: Cultuurambtenaren geven bijvoorbeeld aan veel tijd te steken in de organisatie van activiteiten. Als je samenwerkt kan je die taken die in feite niet tot je kernopdracht behoren samen uitvoeren met mensen uit lokale groepen, comités en verenigingen. Een gemeente kan op haar beurt praktisch en agogisch een grote meerwaarde bieden door een goede ondersteuning te voorzien, accommodatie beschikbaar te stellen en eventueel financieel bij te dragen. Het zijn kleine elementen die de organisatie van een activiteit, maar ook de relatie tussen vereniging en gemeente, naar een hoger niveau kan tillen. 

Kolos heeft het over vijf basisingrediënten om tot een optimale samenwerking te komen. Dewelke zijn dit? 

Schuer: Een eerste basisingrediënt is een goede verstandhouding tussen schepenen, ambtenaren en het verenigingsleven. Vertrouwen, wederzijds respect en een open communicatie zijn daarbij essentieel. Het is belangrijk dat alle partijen regelmatig met elkaar overleggen -bij voorkeur op een vaste plek- en elkaar op de hoogte stellen van ieders verwachtingen, doelstellingen en prioriteiten. Wat willen we als vereniging en als gemeente? Ieder orgaan moet over zijn eigen muurtje kijken en respect hebben voor de eigenheid van de andere. Het tempo in een vereniging is bijvoorbeeld anders dan het tempo in een gemeentelijke administratie. Verenigingen met een leuk idee willen dat idee meestal meteen uitvoeren, terwijl gemeenten daarvoor eerst een hele administratie voor door moeten. Iedere partij moet zich daar bewust van zijn en daar begrip voor hebben. We moeten proberen focussen op raakvlakken en minder op verschillen. Door regelmatig te overleggen, bouw je een duurzame relatie uit. De gemeente Kortenberg kent op dit vlak een mooie traditie. Eén van de initiatieven is het verenigingscafé. Alle verenigingen komen daar samen om met de gemeente na te denken over de toekomst van het vrijetijdsbeleid. Er wordt altijd een methodiek voorzien, zodat het gebeuren goed onderbouwd is en men tot een kwalitatief sterke output kan komen. En natuurlijk zorgt het café er tegelijk voor dat de verenigingen elkaar op een andere manier leren kennen. Daarnaast worden de verenigingen vier maal per jaar samengebracht om na te denken over de cultuurwerking in de gemeente. Ze bekijken wat de noden en behoeften zijn en formuleren voorstellen. Er vindt ook een uitwisseling plaats over elkaars programma. 

Je zegt dat het de taak is van een gemeente om verenigingen een goede ondersteuning te bieden. Kan je dit wat meer toelichten? 

Schuer: Dat heeft te maken met een goede begeleiding, het tweede basisingrediënt. Om dit goed te kunnen doen, is het belangrijk dat ambtenaren het verenigingsleven kennen en weten wie de kartrekkers zijn. Het is daarvoor niet nodig om naar elke activiteit te gaan, maar je moet wel een idee hebben wie je voor wat het best kan aanspreken. Verenigingen zullen voor ondersteuning en de uitwerking van hun ideeën ook sneller aankloppen bij een ambtenaar die ze kennen. 

Vervolgens is het ook van belang dat verenigingen onderling goed samenwerken. Soms zien ze elkaar nog te veel als concurrenten. Het zou goed zijn als verenigingen interesse tonen voor elkaars werking, zodat ze ervaringen kunnen uitwisselen en kunnen leren van elkaar. Een gemeente kan dit stimuleren door bijvoorbeeld een thema centraal te stellen waar je als gemeente samen rond kan werken of verenigingen belonen met een subsidie wanneer ze samenwerken. 

Een volgend basisingrediënt dat daarbij aansluit is samenwerken rond activiteiten. Samen aan iets werken geeft extra dynamiek, concurrerend werken zuigt de energie weg. Gemeenten vragen om enkel materiaal te leveren of verenigingen vragen om uitsluitend te tappen, werkt in beide gevallen averechts. Ook gebeurt het niet zelden dat verenigingen dingen organiseren en pas op het einde hulp vragen. Terwijl ze eigenlijk beter van bij het begin samen met gemeenten initiatieven plannen, voorbereiden en uitwerken. Zo komt men tot een grote gedragenheid en tot meer creativiteit.   

Kan je dit illustreren met een praktijkvoorbeeld? 

Schuer: Neem nu ‘Duik in Kortenaken’. Dat staat voor Donderdag Uit in Kortenaken en is een samenwerking tussen de gemeente en de lokale verenigingen. Die worden gevraagd hun steentje bij te dragen aan de programmatie van het gemeenschapscentrum. Als ze een activiteit aanbrengen, krijgen ze van de gemeente gratis de zaal ter beschikking en kunnen ze rekenen op logistieke ondersteuning en promotie. Eventuele gaatjes in het jaarprogramma worden opgevuld door de gemeente. Al tien jaar is het een succesformule. Een ander voorbeeld vinden we in Wevelgem.  Sinds een aantal jaren werken de zes lokale toneelverenigingen samen aan de theaterwandeling Theater Lokaal. Tijdens deze wandeling voeren ze elk een stukje op. Het samenwerken aan één evenement levert ook voor hen een duidelijke meerwaarde op, anders zou men nooit tot negen edities gekomen zijn. De gemeente heeft een grote rol gespeeld in het ‘kneden’ van de gezelschappen om daar aan deel te nemen. 

 En wat met het financiële plaatje? Hebben gemeenten wel voldoende middelen om verenigingen die ondersteuning te bieden? 

Schuer: Wel, een goede financiële en materiële ondersteuning is het laatste belangrijke basisingrediënt. (lacht) Hierop inzetten is kiezen voor het vrijetijdsleven van mensen en kiezen voor sociaal kapitaal. En dat is een politieke keuze. Onlangs benadrukten de schepenen van Genk en Hasselt dit. Dat vond ik belangrijk. Ze lieten weten dat ze ervoor kiezen om het verenigingsleven te ondersteunen omdat het leven in de brouwerij brengt, mensen samenbrengt en het goed is voor de sociale cohesie. De link werd gemaakt met de sluiting van Ford Genk. Bovendien is het vaak ook een kwestie van je geld goed besteden. Een gemeente kan als ze creatief is een enorme meerwaarde creëren zonder veel geld uit te geven.   

Hoe dan? 

Schuer: Door een gemene deler te zoeken. Gemeenten hebben allemaal een uitleendienst en tal van vergaderlokalen. Zij kunnen die ook voor verenigingen ter beschikking stellen. De gemeente Peer heeft een heel mooi voorbeeld. Zij geeft elke vereniging ieder jaar 1500 kopies gratis. Daar kunnen verenigingen gebruik van maken voor drankbonnetjes, om een flyer te maken,… Ook heeft Peer een vrijwilligersloket waar een vereniging zich met al zijn vragen tot één personeelslid kan richten. Die persoon zorgt ervoor dat alle vragen bij de juiste persoon en/of dienst terechtkomen. Als er vrijwilligers zich aanbieden, wordt er op zoek gegaan naar een match met de juiste vereniging. Het zijn allemaal voorbeelden van een kleine inspanning voor een gemeente, maar die enorm veel betekenen voor verenigingen. 

 Je hebt de vijf belangrijke basiscriteria genoemd. Dat zijn er heel wat. Moeten gemeenten aan al die criteria voldoen om tot een goede samenwerking te komen?  

Schuer: Als je goed zit op alle vijf de criteria, dan ben je als gemeente echt kei goed bezig. (lacht) 

Maar aan een aantal criteria werken is ook al heel goed. Als je onze nulmeting doet, dan zal je snel ontdekken waar je goed en minder goed bezig bent. Het ene criterium is voor de ene gemeente een knelpunt en voor de andere niet. Het is vooral belangrijk dat verenigingen samen met gemeenten kijken aan welk puntje ze willen werken. Om hen hierbij te helpen hebben we een zestigtal praktijkvoorbeelden. Je hoeft ze niet klakkeloos over te nemen, maar ze maken bepaalde zaken concreter en minder ingewikkeld. Ook hebben we heel wat materiaal verzameld. 

Hoe kunnen gemeenten die interesse hebben met deze informatie aan de slag? 

Schuer: Alle gemeenten binnen ons arrondissement kunnen ons uitnodigen om Kolos te komen uitleggen. Indien ze extra begeleiding wensen, bieden wij een financiële ondersteuning voor de begeleiding van Kwadraet. Gemeenten die daar buiten vallen en toch willen werken aan die optimale samenwerking, kunnen zelf naar ons toe komen voor meer uitleg. Maar we hebben ook heel wat nuttig materiaal voor handen. Zo kunnen ze gebruik maken van onze website, onze brochure met uitleg over hoe ze met de verschillende criteria aan de slag kunnen gaan. Of we kunnen ze ook een cd –rom of stick met alle informatie opsturen. Al het materaal, waaronder bijvoorbeeld onze de nulmeting, is beschikbaar op onze website.  

Als u een ultieme tip over samenwerking kon geven aan een gemeente, wat zou die dan zijn? 

Schuer: Ga rond de tafel zitten, praat op een open manier met mekaar en ga ervan uit dat iedereen wel iets nuttig te zeggen heeft. Respecteer en vertrouw elkaar en dan zal de rest wel komen. 

Mail voor meer informatie [email protected], bel naar 014/41.15.65 of surf naar www.plankolos.be.    

(Lisa Schouppe) 

Het bericht Naar een goede samenwerking tussen gemeenten en verenigingen verscheen eerst op .

]]>
Politici en hun geloofwaardigheid https://dewakkereburger.be/2014/03/30/politici-en-hun-geloofwaardigheid/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=politici-en-hun-geloofwaardigheid Sun, 30 Mar 2014 09:32:00 +0000 https://dewakkereburger.be/?p=4767 Politici die jobhoppen van het ene niveau naar het andere. Verkozen kandidaten die niet zetelen. Opvolgers die dan maar de dienst uitmaken in parlementen die steeds minder te zeggen hebben. In zijn boek ‘Pleidooi voor een eerlijke politiek’ uitte Ivan De Vadder vier jaar geleden felle kritiek op dergelijke bedenkelijke praktijken. De Wakkere Burger kon de journalist, […]

Het bericht Politici en hun geloofwaardigheid verscheen eerst op .

]]>

Politici die jobhoppen van het ene niveau naar het andere. Verkozen kandidaten die niet zetelen. Opvolgers die dan maar de dienst uitmaken in parlementen die steeds minder te zeggen hebben. In zijn boek ‘Pleidooi voor een eerlijke politiek’ uitte Ivan De Vadder vier jaar geleden felle kritiek op dergelijke bedenkelijke praktijken. De Wakkere Burger kon de journalist, een paar maanden voor de ‘Moeder Aller Verkiezingen’, strikken voor een herevaluatie van de politieke toestand. 

In de aanloop naar de verkiezingen van 2010 schreef u het boek ‘Pleidooi voor een eerlijke politiek’. Staan we vandaag een aantal stappen dichter bij een meer eerlijke politiek? 

Ivan De Vadder: Toch wel! Bij de zesde staatshervorming zijn er verschillende zaken geregeld: de schijnkandidaten bij verkiezingen zijn verdwenen, de Senaat is hervormd. Er is nu ook sprake van de berekening van verkiezingsprogramma’s. Ik zie dus zeker een aantal positieve evoluties.  

Wél blijven politici kampen met hun geloofwaardigheid. Daar moeten ze dringend iets aan doen. De steekvlampolitiek als reactie op de discussie over parlementaire uittredingsvergoedingen bewijst eens te meer hoe gevoelig politici zijn voor negatieve reacties van het publiek.  

De Wakkere Burger peilde bij de politieke partijen naar hun programmapunten over politieke vernieuwing en burgerparticipatie. Politieke geloofwaardigheid lijkt niet hoog op de agenda te staan. Na de afschaffing van de schijnkandidaten lijkt voor de partijen alles onder controle. Terwijl bijvoorbeeld het systeem met aparte opvolgerslijsten blijft bestaan. 

De Vadder: Dat opvolgersysteem blijft een van mijn fundamentele kritieken op het verkiezingssysteem, maar ik denk niet dat het ooit zal worden aangepast. Als je kijkt naar de hervorming van de Senaat , zie je dat men in hetzelfde bedje ziek blijft. Men hervormt de Senaat tot een ontmoetingsplaats tussen de twee deelstaten, maar daar zet men dan tien gecoöpteerde senatoren bij. Zo kunnen we jonge politici lanceren, zeggen de partijen. Op zich heb ik daar geen enkel probleem mee, maar dat kan ook op een andere manier. Geef hen bijvoorbeeld een goede plaats op de lijst.  

Bedoelt u dat coöptatie niet zozeer een raket is om nieuwelingen te lanceren, maar eerder een parachute voor politici die uit de boot vallen bij de verkiezingen? 

De Vadder: Dat is een mooie omschrijving. En toch begrijp ik zo’n beslissing enigszins wel. Politici zitten niet echt in een gemakkelijke positie. Ze schrijven de regels voor hun eigen functioneren. Ze zitten in een situatie waarin zij de fiets moeten herstellen terwijl ze er zelf nog op aan het rijden zijn. Dat is een van de moeilijkste dingen ter wereld. Als je te radicaal aan die fiets sleutelt, ga je op je gezicht. Als je niet radicaal genoeg sleutelt, vertraagt de fiets. 

 Ik snap ook wel dat politici in tijden van economische crisis minder met politieke vernieuwing bezig zijn. Maar de kloof met de burger blijft wel bestaan. Je ziet dat bij elke verkiezing weer opnieuw: het visionair geloof bij de burger van ‘met deze man wordt het beter’ gecombineerd met een permanent wantrouwen in de rest van de politieke klasse. Verkiezingsprogramma’s zijn onbetrouwbaar en moeten worden berekend. De uittredingsvergoedingen en pensioenrechten van politici moeten worden aangepast. Allemaal illustraties van die vertrouwenskloof. We gaan er steeds van uit dat politici ons bij ons pietje nemen. 

Recent werden er een aantal opvallende voorstellen gedaan om onze democratie een nieuw elan te geven. David Van Reybrouck stelt een gelote Senaat voor. Kan zo’n geloot orgaan van burgers zinvol zijn volgens u? 

De Vadder: Als je zoals in Ijsland mensen inschakelt om de grondwet of bepaalde aspecten van een regelgeving aan te passen, kan het een goed idee zijn. Je bakent grenzen af van een vraagstuk en polst naar de mening van de mensen binnen die bepaalde grenzen. Dat lijkt me een waardevolle aanpak. Maar een parlement vervangen door een geloot systeem gaat mij te ver. Geef burgers niet de illusie dat je met loting de democratie kan vervangen. En dat doet Van Reybrouck wel met de titel ‘Tegen verkiezingen’ van zijn boek.   

 Een ander voorstel is om de blanco stemmen om te zetten in lege zetels in het parlement. 

De Vadder: Dat is een voorstel van de N-VA uit 2009. Het heeft naar mijn aanvoelen vooral een symboolfunctie. Net na de verkiezingen zullen die lege zetels misschien opvallen, maar daarna rendeert dit voorstel niet meer. Ik geloof er niet echt in.  

Ik ben wel voorstander van het omzetten van stemplicht in stemrecht. Ik denk en hoop dat politieke partijen in een systeem zonder stemplicht meer inspanningen zullen doen om de kiezer te mobiliseren. Vandaag is die democratische oproep volledig weg. Men gaat er van uit dat verkiezingen een gesloten markt is. Een beetje zoals de sigarettenmarkt waar je makkelijk het ene merk naar het andere kan switchen. Als het ene merk wint, verliest het andere. Maar wanneer een partij een bepaalde maatschappelijke groep kan overtuigen om plotseling wel te gaan stemmen, dan vergroot hun stemmenaantal puur door die nieuwe kiezers. Dat is een heel ander mechanisme. Maar goed, misschien is dat ijdele hoop! 

Ook de oproep naar een federale kieskring komt regelmatig bovendrijven. Wat vindt u van dat voorstel? 

De Vadder: Er schort iets aan ons huidig systeem. Via onze stem belonen en bestraffen wij onze politici. Maar de kiezer kan geen stem uitbrengen voor politici aan de andere kant taalgrens. Gevolg: de regering hoeft niet voor alle burgers verantwoording af te leggen. Er bestaan twee oplossingen: ofwel kies je voor het confederalisme, ofwel kies je voor een federale kieskring. 

 Mark Eyskens wil alle kiezers meerdere stemmen geven die ze mogen verdelen over kandidaten van verschillende partijen. Dit meervoudig stemrecht zal volgens hem leiden tot meer nuance en samenwerking. 

De Vadder: Door de samenvallende verkiezingen gaan wij er nu zelf drie of vier hebben. Dat zal volgens mij leiden tot zeer strategisch stemmen. Een aantal mensen zal op Vlaams niveau voor een bepaalde partij stemmen en federaal voor een andere partij. En voor Europa brengen ze misschien nog een andere, meer principiële of visionaire, stem uit.  

Wat zouden we bereiken met die meervoudige stem? Ik weet het niet. Meerderheden worden toch vooral gemaakt en gebroken binnen parlement en regering. Ik ben dus geen voorstander van dat voorstel.  

In de jaren ‘90 maakte academicus Wilfried De Wachter al de analyse dat de parlementaire democratie in feite niet meer is dan een politieke mythe is. De besluitvorming gebeurt vooral buiten het parlement. De macht ligt bij de ministers in de regering. Waarom dan niet die échte macht rechtstreeks verkiezen?   

De Vadder: Je moet eens heel goed kijken naar de verschillende democratische systemen in de wereld. Neem bijvoorbeeld de Verenigde Staten waar je een presidentieel regime hebt. Die verkozen president kan zelf zijn ministers aanstellen. Daarna zou hij een aantal jaren zijn zin kunnen doen. Dat klopt niet. Ook daar klaagt men over een blokkering van de democratie. Ook dat systeem met een rechtstreekse verkiezing van de uitvoerende macht, heeft verschillende ‘checks en balances’ die de zaken vertragen. Alle democratieën hebben die evenwichten tussen verschillende machten.   

Onze democratie, waarvoor we in het verleden bewust hebben gekozen, is nu eenmaal traag is. Als we die trage fiets vervangen, krijgen we misschien een snelle democratie. Maar wel één waarin slechts een paar mensen alle macht hebben. Dan komen we dicht bij een dictatoriaal regime. Is dat wat we willen? We moeten bewust kiezen voor een slow government, maar zonder daarover te blijven klagen. Burgers moeten begrijpen dat de democratie een traag systeem moet zijn zodat we kunnen nadenken over de dingen.  

U bent zelf politiek journalist bij de VRT. Welke stappen kunnen de media,  en in het bijzonder een publieke omroep, zetten om de politiek transparanter te maken en dichter bij de burger te krijgen? 

De Vadder: Als je de taak van de media wil bespreken, dan open je meteen een heel debat over mediakritiek. Dat zou ons te ver leiden. De media roeien met de riemen die ze hebben. Dat is een  moeilijke evenwichtsoefening. Nieuw in 2014 is alleszins de aandacht voor cijfers. Wij maken via onze ‘fact-checker’ een berekening van de verkiezingsprogramma’s. Op die manier pogen we een rol te spelen in een veranderende context waar steeds meer burgers via Twitter en andere sociale media op de voorgrond treden. Deze evolutie zet de democratie en politici zwaar onder druk. Een politicus doet een uitspraak en wordt meteen afgerekend door mensen met een heel eigen mening. In die veelheid van meningen moeten wij als openbare omroep een zeer geloofwaardige en authentieke stem naar voor brengen. Mensen duidelijk uitleggen wat de inzet is, waar het over gaat opdat ze zelf hun keuzes kunnen maken. 

 

Bij het becijferen van programma’s zijn sommige zaken wel makkelijker te berekenen dan andere. Zo zijn terugverdieneffecten bij het bepalen van belastingvermindering voor bepaalde inkomensgroepen concreter dan hoeveel miljoen euro er moet besteed worden aan onderwijs.  

De Vadder: De gevolgen van kinderbijslag op armoede en gezin, de schooltoelage en de verhoging van pensioen zijn zaken die we kunnen berekenen. Wij beschikken als journalisten niet over de modellen en de knowhow om de heel grote macro-economische modellen te berekenen. We zullen dus ook goed de beperkingen moeten uitleggen. Met dit initiatief willen we dus vooral een belangrijk signaal geven: wij nemen het voortouw in iets dat politici eigenlijk al lang uit eigen initiatief door de juiste instellingen hadden moeten laten onderzoeken.  

 (Wim Van Roy en Lisa Schouppe) 

Dit interview verscheen in het verkiezingsnummer van TerZake Magazine 2014. 

Het bericht Politici en hun geloofwaardigheid verscheen eerst op .

]]>
Alternatieven voor een representatiedemocratie https://dewakkereburger.be/2014/03/30/alternatieven-voor-een-representatiedemocratie/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=alternatieven-voor-een-representatiedemocratie Sun, 30 Mar 2014 08:40:00 +0000 https://dewakkereburger.be/?p=4732 Sinds 1830 kennen wij in België een representatieve democratie. Regelmatig komt er commentaar op dat systeem. De houdbaarheidsdatum van het parlementair systeem zou verstreken zijn. Partijen zouden de echte macht hebben in plaats van parlement of kiezer. Maar af en toe lanceren originele geesten aanvullingen en alternatieven voor het bestaande stelsel.  De voorbije decennia is […]

Het bericht Alternatieven voor een representatiedemocratie verscheen eerst op .

]]>

Sinds 1830 kennen wij in België een representatieve democratie. Regelmatig komt er commentaar op dat systeem. De houdbaarheidsdatum van het parlementair systeem zou verstreken zijn. Partijen zouden de echte macht hebben in plaats van parlement of kiezer. Maar af en toe lanceren originele geesten aanvullingen en alternatieven voor het bestaande stelsel. 

De voorbije decennia is nadrukkelijk nagedacht over verbeteringen en aanvullingen bij onze representatieve democratie, over manieren om de burger meer greep te geven op het beleid, over regels die de politiek transparanter moeten maken. Zo was er de stroming voor meer inspraak en participatie, waar ook De Wakkere Burger deel van uitmaakt. Maar er zijn recent een paar opvallende ideeën gelanceerd die via fundamentele ingrepen onze democratie nieuw leven willen inblazen. 

Referenda 

Niet helemaal nieuw is de roep om meer directe democratie. De voorstanders van referenda beschouwen het politieke systeem dat wij nu kennen strikt genomen niet als een échte democratie. Volgens de website van Democratie.nu, een organisatie die streeft naar een directe democratie, heeft het volk geen baas boven zich in een democratisch systeem: “In een democratie zou het volk de hoogste autoriteit moeten zijn en geen heerser boven zich moeten dulden. Maar in een parlementaire democratie is dat ideaal niet verwezenlijkt, daarom is de term parlementaire democratie eigenlijk een beetje een eufemisme. Er zijn ook verschillende politici die dat de laatste jaren op een onbewaakt ogenblik ook letterlijk hebben uitgesproken, wij leven eigenlijk niet in een democratie, wij leven in een particratie.”  

Daarom pleit deze organisatie voor de invoering van een Bindend Referendum op Volksinitiatief (BROV). Met dat direct democratisch instrument kan de bevolking rechtstreeks beslissen, ook tegen de wil van de politici in. Niet dat daarbij het parlement moet verdwijnen, maar “de bevolking moet de mogelijkheid hebben om op te treden als dat parlement haar werk niet goed doet. Uiteindelijk is het de voltallige bevolking die de wetten moet volgen en de belastingen moet betalen. Het is dus niet meer dan logisch dat ook die voltallige bevolking het laatste woord kan hebben over de vraag welke wetten er worden gestemd en waar het belastinggeld naartoe gaat.”  

Technocratie 

Een andere mogelijkheid om de burger meer greep te geven op het beleid is inzetten op meer inspraak en participatie. Manu Claeys is als drijvende kracht achter stRaten-generaal een ervaringsdeskundige in burgerparticipatie. Zijn ervaringen in het Antwerpse Oosterweel-dossier drijven hem echter tot een meer fundamenteel voorstel. Volgens hem raakt participatie niet echt centraal verankerd in de besluitvorming. Voor beleidsmakers blijft de betrokkenheid van de burger een minder belangrijk element: “nuttig om draagvlak te zoeken voor beslissingen, maar niet bruikbaar als vormgever voor het beleid”.  

Daarom stelt Claeys in zijn boek ‘Stilstand’ een meer drastische omwenteling voor. De partijpolitieke logica vormt binnen de hedendaagse democratie een veel te primitieve logica voor onze complexe 21ste eeuw. Partijen en politici zitten gevangen in een permanente machtsstrijd om het politiek overleven. Partijen zijn meer bezig met het vermijden van gezichtsverlies en het tonen van daadkracht. Electoraal scoren blijkt belangrijker dan goed besturen. Voor Claeys is niet de houdbaarheidsdatum van de parlementaire democratie overschreden, wel die van de partijpolitisering van het regeringswerk.    

Zonder een precies model voor te stellen stelt Claeys een systeem zonder partijpolitiek functionerende regering: een representatieve technocratie. Hij verkiest een uitvoerende macht met technocraten – een soort zakenkabinet –, dat beleidsbeslissingen op een deskundige manier kan uitwerken, maar met veel overleg en deliberatie. Dus met een sterke inbreng van de burgers en andere relevante actoren. Het zou al te gek zijn om al die kennis en ervaringsdeskundigheid niet te benutten.  

Verkiezingen blijven wel bestaan. In deze representatieve technocratie moet er een echte waakhond bestaan voor dat zakenkabinet. Een verkozen parlement waar ruimte is voor een effectieve  controle, voor een diepgaand inhoudelijk debat, voor dissidente stemmen,… Vandaag staat het partijpolitiek spel tussen meerderheid en minderheid dat alles helemaal in de weg. Volgens Claeys is de burger op die manier veel beter af dan vandaag, want in “de representatieve technocratie is de bevolking tweemaal vertegenwoordigd, (…) Een keer in het parlement (representatie), een keer door zichzelf (participatie). Het zakenkabinet zit dus dubbel ingebed, waardoor alle macht daadwerkelijk, metterdaad en meer dan voorheen, bij het volk ligt” 

Loting 

In 2013 verscheen nog een ander boek over een alternatief democratiemodel. Auteur David Van Reybrouck, woordvoerder van de G1000, kwam met een opvallend voorstel om onze democratie een nieuwe boost te geven: duid politieke vertegenwoordigers aan via loting. Een gewaagde stelling die hier en daar – enigszins onterecht – snel werd weggelachen. Van Reybrouck haalde zijn mosterd in het antieke Athene en enkele middeleeuwse Italiaanse stadsstaten. Hij stelt dat de ontluikende democratieën van de 18de eeuw de verkiezingen niet hebben ingevoerd om een bestuur “voor het volk en door het volk” te creëren. Integendeel, verkiezingen moesten na de val van de feodale erfadel een nieuwe elite aan de macht brengen, maar een democratisering voor alle lagen van de bevolking zat er niet in. Volgens Van Reybrouck zou ook vandaag een lotingsysteem veel inclusiever zijn. Zo zouden in de politieke wereld ook zwakkere stemmen aan bod komen.           

Het afschaffen van verkiezingen werd in heel wat commentaren – al dan niet heftig – aangevallen. KUL-politicoloog Marc Hooghe  stelde in een opiniestuk in De Standaard dat het afschaffen van verkiezingen gelijk zou staan aan het weggooien van de koortsthermometer, zodat je niet meer weet of de patiënt ziek is: “Ondanks alle gebreken zijn vrije en eerlijke verkiezingen nog altijd de beste graadmeter voor wie wil weten wat de bevolking echt wil. Als één op de acht kiezers op een racistische partij stemt, dan weten we ten minste dat deze mensen zich zorgen maken over de levenskwaliteit in onze steden.”  Volgens Hooghe is dit lotingssysteem ingegeven door wrevel met politici die meer met macht en carrière, dan met een engagement bezig zijn. Daarvoor zijn andere oplossingen, zoals cumul-verbod.  

Maar waarom niet even nadenken over loting als aanvulling naast de representatie? Waarom geen gelote Senaat? Of een gelote commissie die zich over heel concrete beleidskwesties buigt? In IJsland schreven 25 burgers, samen met honderden anderen op het internet, mee aan een nieuwe Grondwet. En in Ierland buigt de “Convention on the Constitution”, een vergadering van 66 uitgelote burgers een 33 politici, zich ook over een aantal heikele grondwetsartikels, zoals het kiessysteem, het homohuwelijk,… tot de verwijdering van godslastering uit de Grondwet.  

Gratis tip: gezien de grote discussies in ons land over het statuut, wedde en loopbaan van politici, is het misschien een idee om een diverse groep onafhankelijke burgers richtlijnen te laten opstellen voor de lonen, uittredingsvergoedingen, pensioensopbouw,…  Een civiele renummeratiecommissie als het ware. Dat moeten politici geen regels voor zichzelf schrijven. 

Het bericht Alternatieven voor een representatiedemocratie verscheen eerst op .

]]>
Gemeenteraadsleden getuigen https://dewakkereburger.be/2012/09/28/gemeenteraadsleden-getuigen/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=gemeenteraadsleden-getuigen Fri, 28 Sep 2012 08:09:00 +0000 https://dewakkereburger.be/?p=4684 Politicoloog Johan Ackaert haalt in zijn analyse over de gemeenteraad interessante zaken aan. de Wakkere Burger pikt er enkele uit en toetst ze aan de ervaringen van gemeenteraadsleden uit de gemeenten Lier, Tervuren, Affligem. Een aantal stellingen wordt bevestigd, maar onderlinge meningsverschillen tussen raadsleden maken eveneens duidelijk dat geen gemeenteraad dezelfde is. De voorbije jaren […]

Het bericht Gemeenteraadsleden getuigen verscheen eerst op .

]]>

Politicoloog Johan Ackaert haalt in zijn analyse over de gemeenteraad interessante zaken aan. de Wakkere Burger pikt er enkele uit en toetst ze aan de ervaringen van gemeenteraadsleden uit de gemeenten Lier, Tervuren, Affligem. Een aantal stellingen wordt bevestigd, maar onderlinge meningsverschillen tussen raadsleden maken eveneens duidelijk dat geen gemeenteraad dezelfde is.

De voorbije jaren heeft er een verschuiving plaatsgevonden waarbij de beslissingsmacht vooral bij het schepencollege en de burgemeester is komen te liggen. 

“Belangrijke beslissingen worden niet in de gemeenteraad opgenomen, maar op het schepencollege en/of op de partij en fractievergaderingen”, bevestigt Chris Troch, onafhankelijk oppositieraadslid Affligem. “De verslagen van het schepencollege worden ter info aan gemeenteraadsleden doorgestuurd zodat er op de gemeenteraad vragen kunnen worden gesteld over het waarom van bepaalde beslissingen.” Maar geen beslissingsmacht hebben betekent niet dat je geen beslissingen mee kan helpen beïnvloeden. “Een gemeenteraadslid kan aan de alarmbel trekken en er iedereen (burgers en pers die daar aanwezig zijn) op wijzen dat er oo andere invalshoeken zijn’, zegt Troch.  

Kan dit best als meerderheids- of oppositieraadslid? Zowel Mark Van Roy als Rik Verwaest heeft beide functies bekleed. Volgens Van Roy, nu oppositieraadslid voor Groen! In Tervuren, heb je binnen de meerderheid de middelen en de mensen om je voorstellen daadwerkelijk te realiseren. “Eens in de oppositie word je gedoogd. Je mag opmerkingen geven, maar daar wordt in het publieke forum niet veel rekening mee gehouden”.  

Rik Verwaest, N-VA-gemeenteraadslid in Lier, is het daar niet mee eens. “Ik stel vast dat het als lid van de meerderheid moeilijker is om effectief iets te realiseren dan als oppositeieraadslid. Een meerderheidsraadslid holt de agenda vna het college achterna. Daarenboven moet je je beste dossiers op de fractie al voorleggen. Daarbij bestaat dan ook nog het risico dat ze door de eigen schepen naar de prullenmand worden verwezen. Als oppositieraadslid was mijn schriftelijk vraagrecht onbeperkt en kon ik het schepencollege gemakkelijker verrassen. Een goed punt op de gemeenteraad maken, zorgde immers voor snel optreden van de schepen in kwestie. IK bereikte zo heel wat: een verbod op de start van niet-dringende nutswerken voor 7uur ’s morgens een systematische aanpak van de inbraken in jeugdbewegingslokalen, een betere invordering van de GAS-boetes (Gemeentelijke Administratieve Sancties),…” 

Als oppositielid ga je het beleid zeker niet mee bepalen, maar als je regelmatig op dezelfde nagel klopt, merk je dat bepaalde zaken toch opgenomen worden in de besluitvorming, zonder dat men zal zeggen dat het van jou gekomen is”, geeft Van Roy toe. “In de oppositie is mijn aanpak steeds apolitiek geweest. Ik focus me vooral op het bedenken en uitwerken van een item waar in principe niemand echt tegen kan zijn. Zo ga je kleine accenten toevoegen aan het beleid van de meerderheid”, aldus Chris Troch. 

Een aparte voorzitter zorgt voor een wijziging ten voordele van het democratisch debat in de gemeenteraad. 

Alle vier de gemeenteraadsleden maken deel uit van een gemeenteraad waar de voorzitter geen burgemeester is. Wat Affligem betreft ziet Troch inderdaad alleen maar voordelen. “De voorzitter hoeft zijn beleidsdomein niet echt te verdedigen en kan meer objectief oordelen. Ook de oppositie heeft op deze manier meer kansen en mogelijkheden gehad om zijn opinie kenbaar te maken. De voorzitter kan ook een lid van diezelfde meerderheid vermanen als hij of zij een lied van de oppositie niet laat uitspreken. En dat gebeurt ook effectief in Affligem. Een voorbeeld: een brug over de autosnelweg E40 waar het schepencollege een beslissing ging nemen en de voorzitter van de gemeenteraad tegen inging en mee woog op een betere beslissing. Ik vermoed dat dit wellicht vooraf was besproken en dit ook een profilering was van de voorzitter in casu. Maar dat neemt niet weg dat de voorzitter iets neutraler kan zijn als hij/zij niet tot dat college behoort.” 

“De voorzitter kan zich alleszins concentreren op het goede verloop van de zittingen, het correct samenstellen van de agenda, het tijdig indienen van interpellaties…. Maar in de praktijk zal de voorzitter niet direct geneigd zijn de schepenen of de meerderheid tegen te spreken”, zegt Frank Bogaerts, N-VA raadslid in Lier. “Ik stel vast dat de voorzitster vooral de belangen van de meerderheid en haar eigen partij behartigde. Op crisismomenten koos ze altijd de oplossing die de meerderheid het best uitkwam. Dodelijk voor het beeld van een onafhankelijke voorzitster is ook haar positie rechts naast de burgemeester, waarbij er op moeilijke momenten voortdurend (en zonder microfoon) wordt overlegd tussen die twee, terwijl de hele gemeenteraad op de beslissingen van zijn voorzitster wacht”, voegt Verwaest toe. 

Het gemeentebeleid krijgt niet enkel vorm in de gemeenteraad en het schepencollege, maar binnen een heel netwerk van instellingen rond het gemeentehuis. 

“Tervuren stopt steeds meer projecten in een autonoom gemeentelijk bedrijf (AGB). Dat vervolgens beslissingen neemt over gemeentelijke infrastructuren die gigantisch veel geld kosten. Ik denk onder meer aan de bouw van een administratief centrum, de parking voor 227 voertuigen, een vrijetijdscentrum tot zelfs de bouw van een congrescentrum dat men aan de privé wil verhuren. Dat is niet ernstig meer. Want zaken die in zo’n gesloten AGB besloten worden, komen niet meer op de gemeenteraad en dus ook niet meer in het publiek”, bevestigt Van Roy voor de gemeenteraad in Tervuren. 

Gemeenteraadsleden kunnen via een afzonderlijke gemeenteraadscommissie het netwerk van instellingen rond de gemeenten bewaken. In een aantal gevallen kan dit zeer waardevol zijn, maar ik vraag mij af of raadsleden daar de tijd voor hebben. 

Volgens Verwaest gebeurt veel van het nuttigste werk in de gemeenteraadscommissies. “Leden van de meerderheid praten in afwezigheid van pers en publiek vaak veel opener. Maar “, nuanceert Verwaest, “ een en ander hangt ook van partij tot partij af. In Lier werden de gemeenteraadsleden van de grotere meerderheidspartijen op voorhand gebrieft en ingelicht, waardoor ze zelden nog bijkomende vragen stelden of kritiek gaven in de commissie. Anderzijds bleek een kleine meerderheidspartner (de lokale partij Lier&Ko) weinig te investeren in het tijdig inlichten van haar verkozenen, zodat die soms zelfs de plannen van hun eigen schepen aanvielen in de commissies”. 

Het bericht Gemeenteraadsleden getuigen verscheen eerst op .

]]>