participatie Archieven | https://dewakkereburger.be/category/participatie/ Participatie & Democratie │ De Wakkere Burger Thu, 29 Feb 2024 06:51:38 +0000 nl-BE hourly 1 https://wordpress.org/?v=6.5.2 https://dewakkereburger.be/wp-content/uploads/2021/02/cropped-lo7M65Uc_400x400-32x32.jpg participatie Archieven | https://dewakkereburger.be/category/participatie/ 32 32 Recht op vrije mening en betogen beknot? https://dewakkereburger.be/2024/02/29/recht-op-vrije-mening-en-betogen-beknot/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=recht-op-vrije-mening-en-betogen-beknot Thu, 29 Feb 2024 06:48:52 +0000 https://dewakkereburger.be/?p=6127 In het federale parlement is op 22 februari 2024 een nieuw Strafwetboek goedgekeurd. Voor het eerst sinds 1867 beschikt ons land over een volledig vernieuwd strafrecht. Op zich een goede zaak was het niet dat het vernieuwde strafwetboek ook een artikel bevat dat bepaalde vormen van burgeractivisme zou kunnen bestraffen. Een vervolg op het verhaal […]

Het bericht Recht op vrije mening en betogen beknot? verscheen eerst op .

]]>

In het federale parlement is op 22 februari 2024 een nieuw Strafwetboek goedgekeurd. Voor het eerst sinds 1867 beschikt ons land over een volledig vernieuwd strafrecht. Op zich een goede zaak was het niet dat het vernieuwde strafwetboek ook een artikel bevat dat bepaalde vormen van burgeractivisme zou kunnen bestraffen. Een vervolg op het verhaal van het mislukte ‘betogingsverbod’ dat een tijd geleden in de politieke lucht hing. 

Een coalitie van middenveldorganisaties die zich inzetten voor democratie en burgerrechten is diep bezorgd over dat artikel 548 over de ‘kwaadwillige aantasting van het overheidsgezag’: “Kwaadwillige aantasting van het overheidsgezag is het met kwaad opzet en in het openbaar aantasten van de bindende kracht van de wet of van de rechten of het gezag van de grondwettelijke instellingen en dit door het rechtstreeks aanzetten om een wet niet na te komen waardoor er een ernstige en reële bedreiging van de nationale veiligheid, de openbare volksgezondheid of de goede zeden is. (…)”

De organisaties vrezen, net als het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens [1], een uitholling van de vrijheid van meningsuiting. De vage formulering en het brede toepassingsgebied van deze nieuwe regel kunnen negatieve gevolgen hebben voor bv. het recht om te demonstreren, de organisatie van klimaatacties… Ook vormen van burgerlijke ongehoorzaamheid komen in het vizier. Ondanks uitspraken van de regering dat kritiek op het beleid en vreedzaam protest mogelijk blijven, zijn deze middenveldorganisatie beducht voor een mogelijke criminalisering van activisten, maatschappelijke organisaties, vakbonden…  

Ook De Wakkere Burger, die actief en kritisch burgerschap hoog in het vaandel draagt, deelt deze bezorgdheden. Vrije meningsuiting is een noodzakelijke onderdeel van onze democratische rechtstaat. Dit soort burgerrechten zijn dus de norm, inperking de uitzondering. We moeten dus blijvend waakzaam zijn voor een sluipende uitholling van ons recht op kritiek en protest.

Het bericht Recht op vrije mening en betogen beknot? verscheen eerst op .

]]>
Het belang van burgerparticipatie https://dewakkereburger.be/2024/01/15/het-belang-van-burgerparticipatie/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=het-belang-van-burgerparticipatie Mon, 15 Jan 2024 11:02:40 +0000 https://dewakkereburger.be/?p=6100 Participatie en inspraak kennen een lange geschiedenis, van de oude Grieken en Romeinen tot de late middeleeuwen. Echte politieke inspraak voor burgers bleef beperkt tot het einde van de 19e eeuw, toen algemeen stemrecht op de politieke agenda kwam. Nu, in 2024, evolueert het idee van representatieve democratie naar een meer participatieve vorm, waarbij burgers […]

Het bericht Het belang van burgerparticipatie verscheen eerst op .

]]>

Participatie en inspraak kennen een lange geschiedenis, van de oude Grieken en Romeinen tot de late middeleeuwen. Echte politieke inspraak voor burgers bleef beperkt tot het einde van de 19e eeuw, toen algemeen stemrecht op de politieke agenda kwam. Nu, in 2024, evolueert het idee van representatieve democratie naar een meer participatieve vorm, waarbij burgers actief betrokken zijn bij de besluitvorming. Burgerparticipatie draagt zo in toenemende mate bij aan transparantie, inclusiviteit en een directere vorm van democratie.

Participatie en inspraak zijn eeuwenoude begrippen. Ten tijde van de Grieken en de Romeinen waren er al diverse structuren waarin burgers, hetzij de meest vooraanstaanden, een rol konden spelen het in reilen en zeilen van een samenleving. Ook in de late middeleeuwen waren er al manieren waarop inwoners van een stad of graafschap inspraak konden eisen. Duurzame politieke inspraak van burgers bleef evenwel beperkt. Het duurde tot het einde van de 19e eeuw alvorens het idee van een algemeen stemrecht in Europese landen op de politieke agenda kwam. In België duurde het tot 1919 (en grondwettelijk tot 1921) alvorens elke meerderjarige man kon gaan stemmen. Vrouwen zouden nog tot 1948 moeten wachten. Vanuit een historisch perspectief is het idee van de representatieve democratie dus nog een relatief jonge gedachte.

Vandaag, anno 2024, evolueert dat idee van de representatieve democratie steeds meer naar een meer participatieve democratie. Tot voor kort bestond participatie en inspraak nog steeds uit één keer om de zoveel jaar een bolletje kleuren. Die manier van werken werd in de naloop van mei ’68 echter onder druk gezet door burgers die meer inspraak eisten. Ze hielden een sterk pleidooi voor meer openheid en een actieve dialoog tijdens de beleidsperiode. Op lokaal niveau leidde dit niet veel later tot de oprichting van een brede waaier van gemeentelijke adviesraden. Het fundament hiervoor in Vlaanderen werd gelegd met de creatie van het cultuurpact in de jaren ‘70 van de 20e eeuw. De eerste adviesraden werden verankerd in een juridisch systeem en burgers konden ook op een andere manier hun stem laten horen. Adviesraden en hoorzittingen werden het summum van inspraak. Participatie zoals we het vandaag kennen, in de vorm van burgerbegrotingen en burgerpanels, is een veel recenter fenomeen. De opkomst van de sociale bewegingen en afbrokkeling van de zuilen braken geleidelijk de gesloten wereld van adviesraden open. Burgers ontdekten dat ze ook zonder lidmaatschap inspraak hadden en invloed konden uitoefenen op het beleid.  

En burgerparticipatie heeft enkele intrinsieke voordelen voor het beleid. Het leidt tot een betere en meer democratische beleidsvorming, die transparanter, inclusiever, legitiemer en verantwoordelijker wordt. Burgerparticipatie vergroot het vertrouwen van het publiek in de overheid en democratische instellingen door burgers een rol te geven in de publieke besluitvorming. Het leidt ook tot een beter gedeeld begrip van kansen en uitdagingen. Burgerparticipatie heeft daarnaast ook enkele instrumentele voordelen. Het verzamelt de publieke input van het beleidsproces, om vervolgens het beleid te laten reageren op de verwachtingen van de burgers. Het leidt dan ook tot betere beleidsresultaten die rekening houden met en gebruik maken van de ervaring en kennis van burgers om in de behoeften van burgers te voorzien. Het levert met andere woorden informatie op over de wensen en opvattingen van burgers. De kwaliteit van het beleid en diensten verbetert omdat deze zijn ontwikkeld, geïmplementeerd en geëvalueerd op basis van input van de bevolking. Men kan voordeel halen uit de innovatieve ideeën van burgers en kan daardoor kosteneffectiever werken. Burgerparticipatie leidt immers tot het mobiliseren van een grote diversiteit aan ervaringen, kennisvormen, vaardigheden, expertise, inzichten en perspectieven.  
 
Daarnaast maakt burgerparticipatie het bestuur en de besluitvorming inclusiever door de deur open te zetten voor meer representatieve groepen mensen. Door middel van participatieve processen kunnen overheidsinstanties de stem van de “stille meerderheid” laten horen en de vertegenwoordiging van minderheden en vaak uitgesloten groepen versterken. Burgerparticipatie in openbare besluitvorming kan zo een antwoord bieden op de zorgen van minderheden en niet-vertegenwoordigde groepen door ongelijkheid te bestrijden. Dit levert op zijn beurt een beter beleid en betere diensten, bouwt aan een gevoel van verbondenheid tussen burgers en bevordert de sociale cohesie bevorderen. Tenslotte is burgerparticipatie goed voor de legitimiteit en vergemakkelijkt het de implementatie. Burgerparticipatie kan het publiek in staat stellen het proces dat leidt tot een beslissing te volgen, te beïnvloeden en te begrijpen. Dit vergroot de legitimiteit van bepaalde beleidskeuzes en het maatschappelijk draagvlak.  

De voordelen van burgerparticipatie voor een overheid zijn duidelijk. Voor burgers schuilt de waarde in heel wat bijkomende aspecten. Participatie biedt burgers de kans om voor hun eigen belang op te komen en een zeg te krijgen in het beleid. De burger wordt ook beter gerepresenteerd. Men krijgt de kans zijn/haar mening aan te passen en mee te laten spelen in het uiteindelijke besluit. Daarnaast krijgt de burger ook inzicht in wat er in zijn of haar naam beslist wordt, waar zijn of haar belastingen aan besteed worden, … Burgerparticipatie is in deze dan ook een antwoord op een constant verlangen van de burger naar meer transparantie. Het leidt m.a.w. tot een meer open en directe democratie.  

Het bericht Het belang van burgerparticipatie verscheen eerst op .

]]>
Hoe doe je aan digitale participatie? https://dewakkereburger.be/2023/12/13/hoe-doe-je-aan-digitale-participatie/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=hoe-doe-je-aan-digitale-participatie Wed, 13 Dec 2023 09:23:14 +0000 https://dewakkereburger.be/?p=6089 Digitale participatie is een vorm van participatie waarbij burgers gebruik maken van digitale technologie om deel te nemen aan democratische besluitvormingsprocessen of deze te ondersteunen. Digitale tools, ontwikkeld, gebruikt of beheerd door burgers, burgerbewegingen of organisaties, vormen zo een bijgevoegde waarde in democratische besluitvorming of bieden de mogelijkheid tot een alternatief democratisch proces. Het is […]

Het bericht Hoe doe je aan digitale participatie? verscheen eerst op .

]]>

Digitale participatie is een vorm van participatie waarbij burgers gebruik maken van digitale technologie om deel te nemen aan democratische besluitvormingsprocessen of deze te ondersteunen. Digitale tools, ontwikkeld, gebruikt of beheerd door burgers, burgerbewegingen of organisaties, vormen zo een bijgevoegde waarde in democratische besluitvorming of bieden de mogelijkheid tot een alternatief democratisch proces. Het is zo bijvoorbeeld mogelijk om via een online platform petities te verzamelen, de politieke agenda te bepalen, online co-creatie tot stand te brengen en zelfs participatieve begrotingstools op poten te zetten.  

Digitale participatie biedt dus heel wat voordelen. Heel wat meer inwoners van een gemeente kunnen betrokken worden dan tijdens een inspraakavond. Burgers die om praktische redenen hier niet aanwezig kunnen zijn, hebben op deze manier toch de kans hun stem te laten horen. Toch is het belangrijk om na te gaan wanneer er behoefte is aan digitale participatie. Zo is niet elk thema geschikt voor digitale participatie. Daarnaast zijn er ook heel wat verschillende vormen van online participatie. Daarom vraagt elke situatie om een inschatting of digitale tools nodig zijn, en welke vorm je best kiest. Het is ook hier belangrijk om het doel in het achterhoofd te houden. Wat wil je bereiken? Aan de hand van het antwoord op deze vraag kan men inschatten of en in welke fase digitale participatie aangewezen is. Daarnaast moet men rekening houden met welke mate van participatie bij het vooropgestelde doel past, en hoeveel invloed de burgers krijgen. 

Hoewel ‘elkaar in de ogen kijken’ er niet volwaardig door wordt vervangen, is er een scala aan online alternatieven voor gesprekken, workshops, vergaderingen en bewonersavonden. Idealiter ontwerp je een proces waarin online en offline elkaar aanvullen. Digitale participatie kan zowel met een kleine als met een grote groep mensen. Dat kan ‘online-live’, waarbij iedereen tegelijk online is en in gesprek gaat. Of het kan op een online platform of tool waar ieder zijn inbreng levert op een moment dat hem of haar past. Elke werkwijze heeft haar eigen voor en nadelen, sterktes en zwaktes. De doelstelling is wel grotendeels telkens dezelfde. Het kan geen kwaad vooraf enkele vragen te stellen om de juiste keuzes te maken: 

  • Wat is doel van de ontmoeting: kennismaken, uitwisselen, kennis/informatie overdragen, discussiëren, beslissen, brainstormen, evalueren, plannen maken?  
  • Wie is de doelgroep? Wat kenmerkt hen? 
  • Wat is een goede (werk)vorm?  
  • Is online wel het geschikte medium?  
  • Is het nodig live op hetzelfde moment bijeen te komen of kan ieder zijn inbreng leveren op een moment dat hem of haar past?  

Bij digitale participatie dient men steeds aandachtig te zijn dat het een model is waar niet iedereen meteen voor te vinden is. Bij het organiseren van een digitale participatie is er een wezenlijk risico dat een ongelijke participatie kan worden verstrekt, niet elke groep kan zomaar deelnemen aan een online vorm van participatie. Om dat tegen te gaan kunnen er uiteraard alternatieven worden voorzien of kan zoals reeds gesteld een afweging worden gemaakt of digitale participatie de meest aangewezen vorm is. Daarnaast mist digitale participatie vaak de non-verbale communicatie tussen mensen, alsook kan het onpersoonlijker aanvoelen. Hier moet men in de aanvankelijke planningsfase van een digitale participatie alvast rekening mee houden. Aanvullend hierbij, mist men ook soms de finesse van een fysiek debat waarbij niet alleen de luidste stem, maar d.m.v moderatie ook andere stemmen kunnen worden gehoord. Digitale participatie is dus degelijk een nuttige aanvulling, maar moet zeer grondig worden voorbereid en doordacht in kader van bereikbaarheid en nut.  

Het bericht Hoe doe je aan digitale participatie? verscheen eerst op .

]]>
Wat is ongelijke participatie? https://dewakkereburger.be/2023/11/02/wat-is-ongelijke-participatie/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=wat-is-ongelijke-participatie Thu, 02 Nov 2023 12:05:30 +0000 https://dewakkereburger.be/?p=6077 Lokale overheden experimenteren volop met nieuwe manieren om inwoners actief te betrekken bij het lokale beleid. Een breed draagvlak en diversiteit zijn daarbij essentieel. De praktijk toont echter dat dit niet altijd gemakkelijk is. Verschillende uitdagingen, zoals het bereiken van de juiste stakeholders en het omgaan met ongelijke deelname, bemoeilijken het proces. Ondanks inspanningen om […]

Het bericht Wat is ongelijke participatie? verscheen eerst op .

]]>

Lokale overheden experimenteren volop met nieuwe manieren om inwoners actief te betrekken bij het lokale beleid. Een breed draagvlak en diversiteit zijn daarbij essentieel. De praktijk toont echter dat dit niet altijd gemakkelijk is. Verschillende uitdagingen, zoals het bereiken van de juiste stakeholders en het omgaan met ongelijke deelname, bemoeilijken het proces. Ondanks inspanningen om diversiteit te waarborgen, blijven bepaalde groepen, zoals laagopgeleiden, jongeren en mensen met een migratieachtergrond, ondervertegenwoordigd.

Om burgers het lokaal beleid mee te laten vormen, experimenteren steeds meer besturen met burgerparticipatie. Een beleid dat breed gedragen wordt door inwoners is namelijk ook vaak een succesvol beleid. Maar theorie en praktijk liggen soms ver van elkaar. Lokale beleidsmakers botsen namelijk regelmatig op een aantal herkenbare moeilijkheden: Hoe bereik je de juiste stakeholders? Hoe kom je tot een beslissing die rekening houdt met alle betrokken belangen? En hoe betrek je iedereen bij die beslissing? 

Een breed draagvlak en een diverse betrokkenheid zijn belangrijke kwaliteitskenmerken voor goede participatie, maar een perfecte publiekssamenstelling blijkt in de realiteit moeilijk haalbaar. Het is geen sinecure om elke burger te betrekken, en dat hoeft ook niet het doel te zijn. Wel moet er altijd gestreefd worden naar zo’n goed mogelijke representatie en diversiteit en een zo’n breed mogelijk draagvlak.  

Vooraleer we verder ongelijke participatie onderzoeken, maken we nog even het onderscheid tussen representativiteit en diversiteit. Diversiteit – op basis van gender, socio-culturele achtergrond, leeftijd, … – is in tegenstelling tot representativiteit een haalbaar en zelfs noodzakelijk streven. Om de diversiteit van je participanten te waarborgen moeten extra inspanningen gedaan worden. Een diversiteit aan meningen, inzichten en deelnemers maken beslissingen en projecten namelijk betekenisvol en een divers samengesteld participatiepanel leidt tot meer kwaliteit. Dat moet het uitgangspunt zijn bij elk participatieproject. Om tot een zo groot mogelijk draagvlak en diversiteit te komen, zijn er enkele zaken die je kan bewerkstelligen. Ook deze komen later in het hoofdstuk aan bod. 

Men spreekt van representativiteit als de deelnemers van een participatieproject een goede afspiegeling vormen van de populatie voor wat betreft de relevante kenmerken. In de praktijk wordt men echter vaak geconfronteerd met een participatiekloof, i.e. een hiaat in het profiel van de burgers die deelnemen aan een participatietraject. Hoger opgeleide mannen zijn zo bijvoorbeeld vaak het meest actief bij inspraakmomenten, en mannen participeren over het algemeen meer dan vrouwen (Clayton et al, 2019). De participatiegraad van laaggeschoolden in beleidsparticipatie ligt ook veel lager dan die van hooggeschoolden (Vermeersch et al, 2016; Aars & Christensen, 2018). Onderzoek van de KU Leuven toont aan dat ook inkomen, de socio-economische status en etniciteit eveneens een rol spelen. Ook attitudes, houdingen en opinies kunnen invloed uitoefenen op de participatiebereidheid en de participatiekloof verklaren (Vermeersch et al, 2016; Fishkin, 2009). Participatie-initiatieven verhogen vaak vooral de bereidheid tot deelname van burgers die sowieso al actief zijn in de samenleving. Het is dus nog steeds (te) vaak dezelfde burger dat participeert. Zo ontstaat een kloof tussen zij die niet, en zij die veel, en steeds meer, participeren.

Hoe komt ongelijke participatie tot stand? 

Ongelijke participatie hangt nauw samen met het opleidingsniveau, geslacht, leeftijd, inkomen, socio-economische status en etniciteit (Gallego, 2008; Kitanova, 2019; Vermeersch et al, 2016; Deimel et al, 2020). Onderzoek toont dat vooral hoogopgeleide, mannelijke en welvarende burgers deelnemen aan participatie-initiatieven. Naast achtergrondkenmerken kunnen echter ook attitudes, houdingen en opinies invloed uitoefenen op de deelname-bereidheid. Inspraakinitiatieven trekken bovendien vooral burgers aan die al actief participeren, bv in het verenigingsleven of belangenorganisaties. Voor hen is de drempel immers vaak lager dan voor de individuele, niet-georganiseerde burger.  

Als verklaring voor de lage participatiegraad van bepaalde groepen in de samenleving wordt vaak verwezen naar het gebrek aan ‘resources’ of hulpbronnen, zoals ‘civic skills’, geld en vrije tijd (Stum, 2021; Mattila & Papageorgiou, 2016). Lager opgeleide burgers zouden niet over de nodige vaardigheden of financiële middelen beschikken om actief te participeren. Deze ‘civic skills’ worden vooral ontwikkeld door onderwijs, maar kunnen ook aangeleerd worden in een maatschappelijke organisatie. Op jonge leeftijd kan het onderwijs, verbale ontwikkeling en de taal die men thuis spreekt van invloed zijn. Hoe hoger het opleidingsniveau, hoe meer kans men krijgt om deze cruciale vaardigheden wel te ontwikkelen. Onderzoek toont een relatief hoge ongekwalificeerde uitstroom bij allochtone jongeren in Vlaanderen (Glorieux et al, 2008; Bradt et al, 2021 ;  Kavadias et al, 2022). Verklarende factoren daarbij zijn de latere intredeleeftijd, het opleidingsniveau van de vader, het al of niet geboren zijn in België en het al of niet Nederlands spreken. Deze beperkte taalvaardigheid is ook een element dat een directe barrière kan vormen voor beleidsparticipatie.

Er bestaat dus het risico dat steeds dezelfde burgers bepalen wat er in een wijk gebeurt. Maar ook tussen bepaalde wijken is er een verschil in inspraak. Onderzoek toont dat bewoners van meer welgestelde en etnisch homogene wijken inderdaad meer participeren dan bewoners van meer gedepriveerde en etnisch diverse wijken (Gijsberts, Van der Meer & Dagevos, 2012; Letki, 2008; Putnam, 2007; Tolsma, Van der Meer & Gesthuizen, 2009; Van der Meer & Tolsma, 2014; Van Noije, 2016). In de Nederlandse stad Rotterdam zijn er significante verschillen tussen buurten in niveau van buurtparticipatie. Respondenten uit gedepriveerde en etnisch diverse buurten participeren gemiddeld minder dan respondenten uit meer welgestelde en etnisch homogene (in praktijk: ‘witte’) buurten van de stad. Maar buurtfactoren zoals deprivatie en etnische diversiteit dragen nauwelijks bij aan de verklaring van verschillen in de mate van buurtparticipatie tussen buurten. Deze verschillen hangen vooral samen met individuele kenmerken van respondenten uit de betreffende buurten. 

Naast het moeilijker bereiken van jongeren en mensen van migratieachtergrond, is er volgens een recente Duitse studie ook een gender-gap in de actieve politieke participatie in verschillende Europese landen (Pfanzelt, 2019). Vrouwen ondervinden meer moeilijkheden om actief deel te nemen aan zowel het participatielandschap alsook het politieke speelveld. 

Hoewel het verband tussen vrije tijd en participatie op het eerste zicht logisch lijkt, is de relatie toch niet zo eenduidig. Vrije tijd heeft wel een invloed op de hoeveelheid tijd die men besteed aan participatie, maar niet op het feit dát men participeert. Participatie vraagt naast een zekere tijdsinvestering vaak ook financiële kosten (vervoer, lidgeld, …). Zo weten we dat de inkomenspositie van personen van buitenlandse herkomst of laagopgeleiden niet identiek is aan die van personen van binnenlandse herkomst of hoogopgeleiden. Ook dit is een hindernis. Om het gebrek aan financiële middelen niet in de weg van participatie te laten staan, werkte men in Canada met honoraria. In het najaar van 2017 werden Canadezen betrokken bij een reeks van zes burgerdialogen. Ze vertegenwoordigden de diversiteit van Canada, overbrugden de gedrags- en geografische verschillen om weloverwogen aanbevelingen te doen voor het Canadese energiebeleid. Om de participatiekloof zo klein mogelijk te houden, kregen de deelnemers een honorarium van 400 dollar voor de regionale dialogen en 600 dollar voor de nationale dialoog. Dit om deelname aan te moedigen, vooral onder mensen met een laag inkomen. Nadat de deelnemers waren geselecteerd, werden alle kosten van de deelnemers betaald uit het projectbudget. Het project zorgde ook voor toegankelijkheidsfinanciering om kosten zoals kinderopvang of ondersteuning voor personen met een handicap te dekken. 

Maar het is niet omdat men over de nodige ‘resources’ beschikt, men ook daadwerkelijk zal participeren. Ook factoren als onwetendheid en onverschilligheid spelen mee. Motivatie en interesse om deel te nemen aan het beleid spelen dus eveneens een cruciale rol. De bereidheid is hoger wanneer het beleidsdomein of -thema een groter raakvlak heeft met het dagelijkse leven van de burger. Een specifiek probleem is vaak dat het beleidsdomein onvoldoende spektakelwaarde heeft en door de bevolking als abstract wordt beschouwd. Motivatie omvat ook psychologische variabelen zoals politieke interesse of politieke machteloosheid.

Tenslotte kan de participatiekloof ook versterkt worden door de zogenaamde digitale kloof. Hoewel de gevolgen van de informatisering en digitalisering overwegend positief zijn (vb. mogelijke creatie van extra arbeidsplaatsen en een meer comfortabel leven door nieuwe toepassingen), is er ook een keerzijde. Bepaalde groepen in de samenleving dreigen immers uit de boot te vallen doordat ze niet of slechts in beperkte mate toegang hebben tot nieuwe technologieën, zoals internet en informatica, of omdat ze niet beschikken over de noodzakelijke vaardigheden en kennis. De digitale kloof komt in het hoofdstuk ‘digitale participatie’ verder aan bod. 

 

Arno Van Rensbergen & Gide Van Cappel

Het bericht Wat is ongelijke participatie? verscheen eerst op .

]]>
Online info-moment over de opmaak van een memorandum https://dewakkereburger.be/2023/10/25/online-info-moment-over-de-opmaak-van-een-memorandumo/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=online-info-moment-over-de-opmaak-van-een-memorandumo Wed, 25 Oct 2023 12:11:55 +0000 https://dewakkereburger.be/?p=6069 Wil jouw vereniging, burgercomité of adviesraad werk maken van aanbevelingen voor het nieuwe stads- en gemeentebestuur? Je wil een stem in het beleid na 2025, maar weet niet precies hoe je de opmaak van zo’n ‘memorandum’ moet aanpakken, aan wie je dat document moet bezorgen voor maximale invloed, hoe dat document er best uitziet? De […]

Het bericht Online info-moment over de opmaak van een memorandum verscheen eerst op .

]]>

Wil jouw vereniging, burgercomité of adviesraad werk maken van aanbevelingen voor het nieuwe stads- en gemeentebestuur? Je wil een stem in het beleid na 2025, maar weet niet precies hoe je de opmaak van zo’n ‘memorandum’ moet aanpakken, aan wie je dat document moet bezorgen voor maximale invloed, hoe dat document er best uitziet? De Wakkere Burger bundelde zijn tips in een handig stappenplan. 

Op 12 december 2023 om 19u30 presenteren we dat stappenplan op een online infomoment: na de presentatie van het stappenplan en van een aantal concrete tips, is er nog voldoende ruimte voor vraag-en-antwoord.

Om deel te nemen aan deze online vorming, schrijf je je in via deze link. Wij bezorgen jouw nadien de vergaderlink via email.



Het bericht Online info-moment over de opmaak van een memorandum verscheen eerst op .

]]>
De tien elementen van een sterk participatieproject https://dewakkereburger.be/2023/10/20/de-elementen-van-een-sterk-participatieproject/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=de-elementen-van-een-sterk-participatieproject Fri, 20 Oct 2023 08:03:30 +0000 https://dewakkereburger.be/?p=6061 Om tot een sterk participatieproces te komen zijn er heel wat aspecten waar men rekening mee moet houden. Zo is de timing, de relevantie, de begeleiding en ondersteuning van belang. Want wanneer men de kwaliteit van een participatieproces uit het oog verliest, kan dit leiden tot een negatieve ervaring of uitkomst. Denk maar  aan schijnparticipatie, […]

Het bericht De tien elementen van een sterk participatieproject verscheen eerst op .

]]>

Om tot een sterk participatieproces te komen zijn er heel wat aspecten waar men rekening mee moet houden. Zo is de timing, de relevantie, de begeleiding en ondersteuning van belang. Want wanneer men de kwaliteit van een participatieproces uit het oog verliest, kan dit leiden tot een negatieve ervaring of uitkomst. Denk maar  aan schijnparticipatie, waarbij deelnemers het gevoel krijgen dat er niet naar hun mening geluisterd wordt. Om zulke uitkomsten te vermijden, sommen we hieronder de tien belangrijkste kwaliteitselementen voor participatie op. 

1. TIMING 

De kwaliteit van een participatief proces wordt – zeker vanuit het perspectief van de betrokken burgers – in belangrijke mate bepaald door de timing. Het is belangrijk te weten in welke fase van het beslissingsproces de stakeholders betrokken worden en hoeveel speelruimte er overblijft voor burgers en verenigingen. Is er nog tijd en (mentale) ruimte om echte invloed te hebben op de eindbeslissing? Of zijn de beleidsplannen al dermate concreet dat de insprekers alleen nog enkele details kunnen bekijken?  

Burgers worden best zo vlug mogelijk betrokken in het beslissingsproces, misschien zelfs al bij de verkenning van het probleem zelf. Alleszins vermijden overheden bij voorkeur situaties waarbij de betrokkenheid pas vorm krijgt in een vergevorderd stadium van besluitvorming. Men riskeert dan een situatie waarin burgers zich niet herkennen in de voorliggende ontwerpplannen en andere keuzes of prioriteiten zouden aanwijzen. Men loopt dan toch een risico dat de betrokkenen deze keuzes volledig verwerpen.  

Een bekende ‘bad practice’ in deze context was het Oosterweel-mobiliteitsvraag rond Antwerpen. In 2000 werd een maquette onthuld van de Lange Wapper-brug als sluitstuk van de Oosterweelverbinding. Dat gebeurde zonder veel overleg, wat uiteraard leidde tot heel wat tegenkanting. Resultaat: het dossier raakte jarenlang geblokkeerd tot het op een meer participatieve manier weer rechtgetrokken werd. De Vlaamse overheid voorzag nadien ook nieuwe regels voor dergelijke grote investeringsprojecten, waarin stakeholders tijdig betrokken zouden worden.   

 
2. RELEVANTIE 

Niet alleen moet participatie voldoende snel worden georganiseerd, wanneer de oplossingen nog openliggen, het precieze onderwerp van het proces moet ook correct worden omschreven. Vaak wordt deze vraagstelling immers van bovenaf bepaald. Soms worden daarbij – al dan niet bewust – heikele thema’s buiten het debat gehouden. Indien op die manier relevante bezorgdheden uit de samenleving worden genegeerd, leidt dat al snel tot frustratie bij de deelnemers of zelfs een totale afwijzing van het participatieve proces. Voor burgers moet de essentie aan bod komen, niet enkele details.  

Een andere valkuil houdt rechtstreeks verband met de verkokering van het beleid. Bepaalde kwesties worden soms te beperkt bekeken binnen de afbakening van beleidsdomeinen en/of bevoegdheden. Burgers bekijken de wereld rondom hen op een andere manier.  Hun denken is niet beperkt tot bepaalde beleidsdomeinen. Voor burgers telt alleen een sluitende, integrale oplossing.  

Om nog even terug te grijpen naar het Oosterweel-voorbeeld: wat voor de overheid een oplossing was voor de mobiliteitsknoop rond Antwerpen, bekeken de lokale burgergroepen veel ruimer. Het ging over de leefbaarheid van de stad, over luchtverontreiniging in woonbuurten en over een optimale benutting van de openbare ruimte door de Antwerpse ring te overkappen met park- en groengebieden. 

 
3. DUIDELIJKHEID 

Duidelijkheid en transparantie over de doelstellingen en spelregels van het participatieproces zijn belangrijk. Zijn de verschillende stappen in het proces netjes toegelicht? Is het voor de participanten duidelijk hoeveel speelruimte het proces toelaat? Welk gewicht hun inbreng heeft? Over welke punten kan nog gedebatteerd worden? Hoe kunnen ze tussentijds op de hoogte blijven?… En vooral wie is bevoegd voor de finale beslissingen? 

Dat lijken allemaal evidente zaken, maar om ontgoocheling en frustraties te vermijden moet er toch een reflex bestaan om per tussenstap helder aan te geven wat het doel is, wat er met de resultaten zal gebeuren en wat de volgende stappen zijn. Is er al een beslissing genomen? Dient het participatieve proces meer om ‘te nemen temperatuur’ of om de plaats van constructie van de uiteindelijke beslissing te worden ?…) Nalatigheid in duidelijke communicatie en transparantie kan al snel heel wat schade berokkenen, frustraties genereren en valse hoop wekken. Een onduidelijk proces waarin deelnemers zich gebruikt of verraden voelen, leidt tot een situatie waarin er is geen participatiebenadering meer mogelijk. 

  

4. BREED BEREIK 

Participatieve processen moeten open staan voor iedereen die wil deelnemen. Mogelijke drempels worden zo laag mogelijk gehouden. Dat sommigen kiezen om niet deel te nemen, vormt op zich geen probleem: participatie is niet verplicht. Maar deelname moet wel voor iedereen haalbaar zijn. Bouwwerken in de buurt, wijzigingen in de ruimtelijke plannen… het zijn allemaal ingrepen die iemands leven sterk beïnvloeden. Iedereen die ‘geraakt’ wordt door een beslissing van de overheid, zou idealiter moeten aangesproken worden om zijn mening in te brengen. Dat vereist een zekere – soms grote – inspanning. Maar dit is en blijft een essentiële inspanning omdat een brede en diverse betrokkenheid essentieel zijn voor het succes van participatie.  

Een breed bereik veronderstelt verschillende strategieën voor de ‘rekrutering’ in verschillende doelgroepen. Een oproep uitsluitend via de klassieke kanalen zal vaak een publiek met ‘usual suspects’ opleveren. Uitnodigingen via digitale media zullen een ander bereik opleveren. Het inschakelen van tussenpersonen of organisatie kunnen moeilijk bereikbare doelgroepen aanspreken. Al is voorzichtigheid hier wel geboden. Steeds dezelfde tussenpersonen aanspreken om publiek aan te leveren, maar hen geen echte plaats geven in het ontwerp van het proces, kan tot frustratie en desinteresse leiden. Zeker wanneer men overbevraagd wordt of louter instrumenteel wordt ingezet en geen eigenaarschap of betrokkenheid heeft tegenover het proces.  

Nog te vaak vergeten initiatiefnemers mensen of partijen bij een proces te betrekken, of breiden ze de uitnodigingen liever niet te veel uit. Daardoor is het maar een beperkte groep betrokkenen die inspraak heeft. Belangrijk hierbij is natuurlijk een duidelijke analyse van wie betrokken moet worden. Zijn dat alleen de omwonenden van de straten en pleinen waar een mobiliteitsvraagstuk moet opgelost worden? Of zijn dat ook gebruikers zoals doorgaande fietsers en automobilisten? De lokale handelaars? De openbare vervoersmaatschappij? 

Uitwisseling van alle belangen en argumenten zijn belangrijk in een participatieproces. Participatie gaat immers ook om de ‘transformatie’ van standpunten, voor aangepaste meningen uit begrip voor elkaars situatie… Als ze niet alle stakeholders aanwezig zijn, is deze uitwisseling onmogelijk. En zakken de kansen op begrip voor bepaalde keuzes en op een breed gedragen consensus.  

Tenslotte houdt een breed bereik van participatieve processen ook over de facilitatie van de deelname en de praktische inrichting van de praktische uitwerking. Een gebrek aan praktisch inzicht kunnen de drempels voor deelname verhogen. Men houdt dus best ook rekening met geschikte vergaderuren en -locaties, eventuele kinderopvang van jonge ouders, taalondersteuning, … 

 

5. STIMULERENDE WERKVORMEN  

Voldoende burgers overtuigen tot deelname is één zaak, deze deelnemers ook uitdagen en stimuleren om een waardevolle inhoudelijk inbreng te doen is nog een andere zaak.  

Vanaf het moment dat het participatieve proces een diverse groep deelnemers bij elkaar brengt is bijzondere aandacht essentieel als iedereen in staat wil zijn om bij te dragen of zelfs beslissingen te beïnvloeden. De democratische waarde van het proces staat op het spel. Door ieders unieke functie, kennis, ervaring en referenties en contacten speelt elke deelnemer een specifieke rol in het participatieproces. Minder ervaren en meer sceptische deelnemers zullen vaak specifieke professionele ondersteuning nodig hebben om hen gerust te stellen en te faciliteren bij het uiten van hun standpunt (en legitiem om dit te doen!). 

 

6. DESKUNDIGE, CORRECTE PROCESBEGELEIDING 

De begeleiding van deze participatiemomenten, maar ook het design van het volledige traject, verdraagt geen improvisatie. Dat is vakwerk.  

Dat betekent dat facilitators met voldoende knowhow moeten ingeschakeld worden. In een aantal gevallen kunnen eigen medewerkers die taak opnemen, maar vaak zullen externe professionals ingeschakeld worden.  

Externe facilitators hebben enkele bijkomende voordelen. Ze stralen onafhankelijkheid uit tegenover het beleid. Daarnaast komen ze ook neutraler over bij mogelijke belangentegenstellingen tussen deelnemers. Dat alles draagt bij tot een klimaat van wederzijds vertrouwen. Bovendien bewaken zij dat alle stemmen aan bod komen. 

Bij het inschakelen van gemeentepersoneel voor (deel-)taken in het participatieproces zijn dan weer duidelijke afspraken nodig hun rol binnen dat proces.

  

7. ONDERSTEUNING  

Een interessante, maar weinig gestelde bijvraag bij deze ondersteuning van participatieprocessen gaat over de mogelijk nood aan begeleiding van zwakkere groepen. Sommige stemmen klinken minder luid, bv. omdat ze minder achtergrondkennis of assertiviteit bezitten. Er is met andere woorden extra ondersteuning nodig voor ‘zwakkere’ doelgroepen om hun achterstand weg te werken en tot een gelijk speelveld te komen.    

Op een aantal plaatsen gebeurt dat wel door organisaties die hun doelpubliek voorbereiden op inspraakvergaderingen: de inhoud op voorhand bespreken, tussenkomsten voorbereiden… Voor meer een gelijkwaardig, democratisch debat tussen alle betrokken zou zo’n vorm van empowerment nuttig kunnen zijn. We denken daarbij aan meer duidelijkheid over het onderwerp en het verloop van het participatieproces, tips bij de deelname aan deze vergaderingen…  

Misschien is het wel gevaarlijk als de gespreksleider/procesfacilitator ook deze ondersteuningstaak op zich zou nemen. Bepaalde deelnemers zouden dat kunnen zien als een uitholling van de verwachte neutrale positie.  


8. FEEDBACK
 

Duidelijke en correcte informatie voorafgaand aan een participatievergadering of -proces is onbetwist een belangrijk kwaliteitselement. De besluitvorming vereist vaak een grote hoeveelheid informatie, kennis en expertise. Maar ook na alle tussenstappen in het proces moet alle informatie (input, informatie…) vlot beschikbaar zijn. Niet alleen om het proces te volgen, maar eventueel ook om ontbrekende voorstellen en ideeën in verslagen aan te duiden.  

Bovendien is het belangrijk duidelijke communicatie te voorzien over welk gevolg het beleid zal geven aan de input van de deelnemers. Welke ideeën en voorstellen zal men opnemen in de finale plannen? Welke zaken kunnen niet worden meegenomen en – belangrijk! – waarom niet? Een goede feedback met een degelijke argumentatie is het sluitstuk van elk participatieproces.  
 

9. NIVEAU VAN INSPRAAK  

Om een specifiek niveau van participatie gedurende het hele participatieproces te bereiken, zal men vaak participatiefasen van een ander niveau moeten doorlopen. In sommige gevallen is het bijvoorbeeld handig om informatiestappen te doorlopen voordat je met alle deelnemers voorstellen kunt maken.

10. EVALUATIE  

De evaluatie van een traject verschijnt tot op vandaag nog te weinig daadwerkelijk op de planning van een participatieproces. Toch is het evalueren van een dergelijke praktijk een nuttig element. Om de evaluatie vorm te geven, bieden de kwaliteitselementen uit dit hoofdstukje een interessante checklist. Het is essentieel dat de initiatiefnemers en besluitvormers lessen trekken uit de ervaringen, enerzijds om fouten in de toekomst te voorkomen en anderzijds om goede praktijken mee te nemen naar andere contexten. De timing van de evaluatie, indien goed doordacht en geanimeerd, zorgt meestal voor een goede dialoog tussen de deelnemers. De evaluatie helpt om het participatieproces en de besluitvorming opnieuw te bespreken, en nieuwe methoden en praktijken voor te stellen. Naast het gegeven dat men een gedegen praktisch resultaat kan putten uit een dergelijke evaluatie, kan men deze ook inbedden binnen de participatieve cultuur waarnaar we met De Wakkere Burger streven 

Het bericht De tien elementen van een sterk participatieproject verscheen eerst op .

]]>
Participatie diverser en inclusiever maken https://dewakkereburger.be/2023/09/08/participatie-diverser-en-inclusiever-maken/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=participatie-diverser-en-inclusiever-maken Fri, 08 Sep 2023 06:36:50 +0000 https://dewakkereburger.be/?p=6033 Inclusiviteit in participatieprocessen omvat niet alleen wie eraan deelneemt, maar ook welke waarden, belangen, perspectieven en kennis een rol spelen binnen het proces. Elk participatieproces vertoont elementen van zowel insluiting als uitsluiting. Het beoordelen van de mate van inclusiviteit in een participatieproces is geen externe beoordeling, maar vereist constante, gezamenlijke reflectie, zowel met collega’s als deelnemers. […]

Het bericht Participatie diverser en inclusiever maken verscheen eerst op .

]]>

Inclusiviteit in participatieprocessen omvat niet alleen wie eraan deelneemt, maar ook welke waarden, belangen, perspectieven en kennis een rol spelen binnen het proces. Elk participatieproces vertoont elementen van zowel insluiting als uitsluiting. Het beoordelen van de mate van inclusiviteit in een participatieproces is geen externe beoordeling, maar vereist constante, gezamenlijke reflectie, zowel met collega’s als deelnemers. Wij geven vier tips om participatie diverser en inclusiever te maken. 

1. Zorg voor een diverse deelnemersgroep die alle perspectieven in het traject representeert 

Om ervoor te zorgen dat een participatietraject succesvol en inclusief is, is het noodzakelijk te zorgen voor een diverse deelnemersgroep waarin alle relevante belangen en perspectieven vertegenwoordigd zijn. Dit zal niet alleen bijdragen aan de legitimiteit van het traject, maar ook aan het draagvlak voor de uiteindelijke uitkomsten.   En alle meningen komen aan bod – Ook die van bevolkingsgroepen die spontaan maar weinig participeren.

Hoe bereik je deze diversiteit? Allereerst is het raadzaam om jezelf en je team enkele cruciale vragen te stellen. Wie moet er betrokken worden in dit participatietraject? Welke stemmen en meningen zijn van belang? En welke groepen of delen van de buurt vragen extra aandacht? Deze vragen vormen de basis voor volgende stappen.

Voer ook een grondige stakeholder-analyse uit. Hierbij onderzoek je welke (groepen) inwoners en andere betrokkenen worden geraakt door het traject en wat hun belangen zijn. De resultaten van deze analyse zullen bepalen wie er idealiter betrokken moeten worden bij je participatietraject.

Tenslotte is het van groot belang om te zorgen voor diversiteit binnen de deelnemersgroep. Deze groep moet een goede afspiegeling vormen van de inwoners, omdat sommige trajecten, zoals het opstellen van een buurtbegroting of de vernieuwing van de openbare ruimte, een grote en diverse groep inwoners kunnen beïnvloeden.

Een paar handige tips zijn om te onthouden dat de diversiteit aan meningen binnen groepen (bijvoorbeeld jongeren) soms groter kan zijn dan tussen verschillende groepen. Het is ook slim om een divers samengesteld projectteam te hebben om blinde vlekken te voorkomen bij het maken van keuzes. Dit team kan helpen om ervoor te zorgen dat alle perspectieven worden meegenomen en dat het participatietraject echt inclusief is.

2. Organiseer participatietrajecten in partnerschap met inwoners

Geef inwoners vanaf het begin een actieve rol in het organiseren en uitvoeren van participatietrajecten. Dit partnerschap tussen de gemeente en de inwoners kan helpen bij het maken van weloverwogen keuzes met betrekking tot de planning, het identificeren van doelgroepen en het kiezen van geschikte participatievormen.

Dit partnerschap kan men integreren op zowel het procesniveau als het uitvoeringsniveau. Hierbij is het essentieel om inwoners te betrekken in verschillende fasen van het participatieproces, zodat ze kunnen meedenken en ook gedurende het hele traject betrokken blijven.

Laat de inwoners ook deelnemen aan de uitvoering van het participatietraject. Bijvoorbeeld door hen samen met ambtenaren gesprekken te laten voeren met (andere) inwoners en door verbindingen te leggen met buurtinitiatieven of meer gesloten gemeenschappen. Dit zorgt voor een bredere betrokkenheid en versterkt het partnerschap tussen de gemeente en de inwoners. Brugfiguren kunnen vragen meenemen naar hun eigen bevolkingsgroep, naar hun eigen bijeenkomsten… Let op om deze personen niet te overbelasten.

3. Sluit aan bij de leefwereld en beleving van inwoners

Het organiseren van participatie die nauw aansluit bij de leefwereld van mensen is van cruciaal belang. Het gaat hierbij om nabijheid op verschillende niveaus: onderwerp, plaats en taal. Op deze manier kan de gemeente ervoor zorgen dat een zo divers mogelijke groep inwoners zich uitgenodigd voelt om deel te nemen aan het participatieproces.

Maar hoe doe je dat?

Een belangrijke stap is participatie te organiseren rond thema’s die inwoners na aan het hart liggen en waarop ze echt willen dat er iets verandert. Denk hierbij aan thema’s zoals armoede, opvoeding, veiligheid en werk. Dit vergroot de betrokkenheid van inwoners bij het proces.

Daarnaast is het van belang om participatie te organiseren op plaatsen waar bewoners zich vaak bevinden en waar ze zich veilig voelen. Afhankelijk van je doelgroep kun je bijvoorbeeld denken aan koffieochtenden in buurthuizen, interactie op pleinen of zelfs online op digitale ontmoetingsplaatsen zoals specifieke Facebookgroepen of Instagram-accounts.

Een derde factor is om zaken duidelijk over te brengen naar de inwoners. De communicatie moet niet alleen aansprekend en uitnodigend zijn, maar ook helder en begrijpelijk. Dit draagt bij aan effectieve communicatie en betrokkenheid.

Signalen verzamelen over de wijk door middel van gesprekken met inwoners en professionals is eveneens van groot belang. Deze helpen om aan te sluiten bij de vragen, ervaringskennis en interesses van inwoners. Belangrijk hier is om specifiek te zijn in deze gesprekken en bijvoorbeeld concreet te vragen naar zaken zoals de toegankelijkheid van de voedselbank of de bekendheid van energiesubsidies.

Hoewel kwantitatieve data, zoals gegevens over de sociaaleconomische status van een wijk, nuttig kunnen zijn, mogen ze nooit het perspectief van inwoners vervangen. Het is belangrijk om continu in contact te blijven met diverse groepen inwoners, niet alleen wanneer de gemeente iets van hen nodig heeft. Dit kan worden bereikt door bijvoorbeeld ‘onderhoudsgesprekken’ met inwoners te organiseren, waarin hun behoeften centraal staan. Ook wijk- of dorpsspreekuren waar inwoners hun vragen en zorgen kunnen delen met een wijkambtenaar zijn waardevolle initiatieven om de betrokkenheid en nabijheid te waarborgen.

4. Neem drempels voor deelname weg 

Om ervoor te zorgen dat álle inwoners kunnen deelnemen aan participatietrajecten is het essentieel om mogelijke drempels weg te nemen. Deze kunnen van verschillende aard zijn, zoals beperkte vaardigheden, beperkte tijd, financiële beperkingen, fysieke beperkingen of zelfs onbekende locaties. Het wegnemen van deze drempels vergroot de toegankelijkheid van participatietrajecten, waardoor meer inwoners de kans krijgen om deel te nemen. Dit kan zijn omdat het traject letterlijk toegankelijker wordt of omdat deelnemers zich veiliger voelen om mee te doen.

Hoe neem je deze drempels concreet weg?

  • Een belangrijke strategie is het variëren in participatievormen en het combineren van zowel fysieke als online participatiemogelijkheden. Dit biedt inwoners meer flexibiliteit bij het deelnemen.
  • Bied praktische ondersteuning aan inwoners die mogelijk moeite hebben met het gebruik van apps of digitale platforms. Dit kan helpen om de digitale kloof te overbruggen.
  • Indien nodig, bied inwoners hulp bij het uitwerken van hun ideeën of plannen, zodat ze een gelijkwaardige inbreng kunnen leveren.
  • Voor inwoners met beperkte taalvaardigheid of geletterdheid is het belangrijk om te communiceren in meerdere talen of tolken en sleutelfiguren in te zetten om effectieve communicatie te waarborgen. Visuele “taalloze” hulpmiddelen kunnen ook nuttig zijn.
  • Overweeg om bepaalde groepen inwoners samen te laten werken met gelijkgestemden in een aparte setting waar ze zich sociaal veilig voelen.
  • Om deelname te bevorderen, bied kinderopvang aan of overweeg een (reiskosten)vergoeding voor inwoners die anders niet zouden kunnen deelnemen.
  • Gebruik een mix van communicatiemiddelen, waaronder internet, huis-aan-huisflyers, lokale omroepen en persoonlijke benadering op straat of markten.
  • Zorg ervoor dat de locaties waar inwoners worden uitgenodigd fysiek goed toegankelijk zijn en overweeg het inschakelen van begeleiders voor mensen die dat nodig hebben.
  • Het is belangrijk om cultuurspecifieke drempels weg te nemen, zoals het vermijden van bijeenkomsten op religieuze feestdagen, rekening houden met de locatie van bijeenkomsten en zorgen voor een sociaal veilige omgeving. Bij het serveren van eten en drinken, overweeg ook wensen met betrekking tot dieetrestricties.
  • Nodig mensen niet alleen uit rond jouw vergadertafel, maar bevraag ze rond hun eigen tafel: in de eigen omgeving, lokaal…

Het bericht Participatie diverser en inclusiever maken verscheen eerst op .

]]>
Klaar voor 2024-2030? Tips bij de opmaak van een gemeentelijke prioriteitenlijst. https://dewakkereburger.be/2023/08/30/wat-kan-een-lokale-overheid-betekenen-voor-burgerinitiatieven/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=wat-kan-een-lokale-overheid-betekenen-voor-burgerinitiatieven Wed, 30 Aug 2023 08:01:30 +0000 https://dewakkereburger.be/?p=6017 Op 13 oktober 2024 duidt de kiezer nieuwe gemeentebesturen aan. De winnaars van stembusgang en coalitievorming kunnen daarna aan de slag om hun programmapunten te realiseren. Dat begint in 2025 met het uitschrijven van een meerjarenplan voor zes jaar lokaal beleid. Wanneer bewonersgroepen of adviesraden willen wegen op dat beleid, dan staan ze best op […]

Het bericht Klaar voor 2024-2030? Tips bij de opmaak van een gemeentelijke prioriteitenlijst. verscheen eerst op .

]]>

Op 13 oktober 2024 duidt de kiezer nieuwe gemeentebesturen aan. De winnaars van stembusgang en coalitievorming kunnen daarna aan de slag om hun programmapunten te realiseren. Dat begint in 2025 met het uitschrijven van een meerjarenplan voor zes jaar lokaal beleid. Wanneer bewonersgroepen of adviesraden willen wegen op dat beleid, dan staan ze best op tijd klaar met hun eigen vragen en voorstellen. Met een ‘memorandum’ of ‘prioriteitenlijst’ dus. Enkele tips… 

Politieke beslissingen zijn geen plotse momentopnames. Voor de finale beslissing ontspint zich meestal een langdurig proces met verschillende fasen: een kwestie duikt plots op, haalt de politieke agenda, wordt onderzocht en besproken… En daarna uitgevoerd en geëvalueerd. In dat proces spelen verschillende spelers een rol: schepenen, gemeenteraadsleden, deskundigen, belangengroepen, omwonenden…Vaak worden burgers en adviesraden pas laat in de besluitvorming betrokken: als het plan bijna af is. Die klacht hoorden we op een aantal plaatsen ook over de opmaak van het gemeentelijke meerjarenplan.  

Kort op de bal 

Participatie in een vroeger stadium opent betere perspectieven. Burgergroepen en adviesraden kunnen die kans op inspraak zelf afdwingen. Ze kunnen spontaan nog onbekende knelpunten aankaarten, zelf nadenken over creatieve oplossingen… Deze nieuwe ideeën uit de samenleving kunnen zo boeiende inspiratie vormen voor de beleidsplanning in 2025. Of al vroeger: door snel op de bal te spelen en klaar te staan met voorstellen voor de opmaak van de lokale partijprogramma’s.  

De opmaak van een memorandum, prioriteitenlijst of ambitienota lijkt dan zinvol werk. Het alternatief – niets doen en afwachten – oogt een stuk minder aantrekkelijk: misschien amper betrokken worden, weinig inbreng kunnen doen… om het meerjarenplan daarna zes jaar te ondergaan. 

 Want dat is een eerste belangrijke vraag. Willen we onze kansen op invloed vergroten door te wegen op de partijprogramma’s? Of doen we dat principieel niet?  Zo vindt een aantal adviesraden het niet niet wenselijk om dat soort ‘relatie’ aan te gaan met de partijen. Zij blijven bewust weg uit het partijpolitieke spel. Andere raden, maar ook heel wat burgercomités, hanteren net wel deze strategie. Voor hen is het een extra hefboom voor impact op het beleid.   

 Deze princiepskwestie heeft ook praktische consequenties. Wie zich beperkt tot inspraak in de meerjarenplanning in 2025 heeft een minder strakke deadline dan wie hoopt dat zijn idee in een partijprogramma belandt. Die burgers moeten sneller aan de slag. 

En petit comité 

De kwantitatieve logica van onze democratie – veel stemmen, veel zetels – maakt politici gevoelig voor de macht van het getal. Wie minstens de indruk kan wekken dat er een grote groep mensen betrokken is bij de opmaak van het memorandum, scoort waarschijnlijk beter dan wanneer de spreekwoordelijke ‘drie man en een paardenkop’ enkele eisen komt verdedigen. Maak het memorandum dus niet ‘en petit comité’, maar zorg voor een brede betrokkenheid van burgers, verenigingen en belangengroepen. 

En dat brede bereik kan je op meer manieren realiseren dan alleen veel mensen samenbrengen op een vergadering. Een enquête is een andere mogelijkheid. Je kan ook input verzamelen via een online platform, sociale media of via e-mail. Beweging.net investeerde bijvoorbeeld in digitale lokale platformen waarop iedere inwoner zijn ideeën kan posten en de ideeën van anderen kan lezen,  liken en becommentariëren. Maar naast input via internet, kan men zijn ei ook kwijt op papier.    

 Adviesraden kunnen de vertegenwoordigers van verenigingen en clubs een beknopt vragenlijstje meegeven. Dit kunnen deze vertegenwoordigers dan eerst bespreken met hun eigen bestuur of achterban. Waar kan het verkeer veiliger voor ouderen? Welke behoeftes heeft onze sportclub?…   

Of je zoekt nog andere creatieve vormen van contact. Zo heeft een Jeugdraad uit een West-Vlaamse gemeente het plan opgevat om met een caravan rond te trekken naar plaatsen in de gemeente waar jongeren aanwezig zijn. Zo krijgen ook zij kans om hun ideeën te geven, zonder een verplaatsing naar een vergadering.  

Inhoudelijk sterk 

En dan start het echte denkwerk: uit al die opmerkingen en suggesties moeten een aantal prioriteiten worden gefilterd. Indien dat door een relatief grote groep wordt besproken, is het handiger om eerst in kleine groepjes samen te zitten. Zo kunnen de deelnemers per tafel de hoofdlijnen aanduiden en bespreken. Daarna kan elke tafel zijn top-3 of top-5 van voorstellen plenair presenteren. Waarschijnlijk zullen er al snel een aantal gelijklopende conclusies opvallen aan de verschillende tafels. 

Op basis van die info kan men een brainstorm houden in de adviesraad met twee doelen: een inventaris maken van alle vragen en signalen én prioriteiten vastleggen. Een handige werkwijze is om deze oefening eerst in kleine groepjes te doen.   

Het bestuur van de adviesraad of een werkgroep, eventueel aangevuld met buitenstaanders of deskundigen, kunnen die topprioriteiten dan verder uitwerken…   

Op papier 

De prioriteitenlijst moet zeker geen dik boek worden: vijf tot tien pagina’s zal meestal volstaan. Het is vooral belangrijk dat de essentie van het verhaal onmiddellijk opvalt. En dat alle onderwerpen ook goed begrijpbaar zijn. Ook voor mensen die niet dagdagelijks met deze kwesties bezig zijn. Voor het overzicht van die lezer kan het interessant zijn om in het begin van het document een kadertje op te nemen met een kort overzicht of samenvatting van de belangrijkste speerpunten. 

 Bouw de tekst ook duidelijk op: met opvallende titels zodat ook een ‘luie’ lezer snel begrijpt wat nu de verwachtingen zijn van de adviesraad. Werk met puntjes zoals bij een presentatie en vermijd al te lange tekstpassages. Per aandachtspunt kan je daarna volgende logica hanteren:  

Wat is de situatie nu? Een korte situatieschets 

Wat willen we anders, beter, extra,… ?  Welke concrete suggestie en voorstellen hebben we daarvoor?  Een nieuwe doelstelling of actie gebaseerd op een beknopte analyse en een duidelijke visie. 

Toeters en bellen 

Wanneer de tekst is uitgeschreven, is het werk nog niet helemaal af. Of beter: nog helemaal niet af. Denk zeker nog even goed na over de manier waarop het memorandum wordt overhandigd aan de lokale politici van meerderheid en oppositie. Een mailtje zorgt wel dat jouw voorstellen op de juiste plaats belanden, maar zorgt niet voor invloed. Welke acties met de nodige toeters en bellen zorgen wel voor meer weerklank – en dus meer impact?  

Een mondelinge toelichting kan de boodschap inhoudelijk versterken. Een ludieke actie bij de overhandiging kan de aandacht trekken van de lokale pers. Je verspreidt de prioriteitenlijst best ook nog zo ruim mogelijk, naar de verenigingen, clubs, pers… 

Een verkiezingsdebat met de verschillende partijen kan ook interessant zijn: Wat denken zij van de voorstellen? Zijn er punten bij die zij willen realiseren? Misschien doet een partij wel een publieke uitspraak dat een zaak zeker moet ‘meegenomen worden in het beleid’, zoals dat dan heet. Daar kan je later naar verwijzen om je voorstellen kracht bij te zetten.  

Uitrol 

In 2025 zal het meerjarenplan worden geschreven – volg dat dus goed op – en in de jaren daarna wordt dat papieren beleidsplan omgezet in beslissingen en realisaties. Stap per stap wordt het plan uitgerold. Daarbij kunnen bijvoorbeeld ook adviesraden een inbreng hebben. Eén tip daarbij: wie een voorstel heeft met een kostenplaatje, maakt die idee best bekend voor de zomer. Na de zomer krijgt de begroting voor het volgende jaar vaste vorm. En als er geen middelen zijn voorzien, vis je achter het net natuurlijk. Samengevat: De eerste helft van het jaar is dus het ideale moment voor vragen en spontane adviezen die geld kosten. 

Tegen memoranda 

Slotopmerking: in feite gebruikt De Wakkere Burger – zeker voor adviesraden – niet graag de term ‘memorandum’. Dat klinkt als een eisenbundel. Misschien klinkt ‘prioriteitenlijst’ of ‘ambitienota’ wel constructiever… 

Weblink 

Op www.adviesraden.be/memorandum kan je terecht voor meer detailinformatie, stappenplannen en praktische werkmaterialen. Succes! 

Tips  

Zeker WEL doen!  

  • Betrek je achterban bij de opmaak van de prioriteitenlijst. Zorg voor een draagvlak. 
  • Doe onderbouwde voorstellen. Hoe rekening met bestaande beleidsplannen. Vermeld eventueel positieve ingrepen van het beleid uit de voorbije jaren. 
  • Laat het beleid ruimte om keuzes te maken. Maak je prioriteiten duidelijk, maar laat alternatieve oplossingen open voor het beleid.  
  • Wees to-the-point. Focus op hoofdlijnen. Hou je prioriteitenlijst beknopt. 
  • Maak werk van communicatie. Zorg voor een sterke boodschap in een aantrekkelijke verpakking. Stuur de prioriteitenlijst naar alle politieke partijen. 

 Zeker NIET doen!  

  • Noem je prioriteitenlijst geen memorandum. Dit begrip komt eerder negatief en te strijdvaardig over qua toon.  
  • Stel de tekst niet samen in een kleine, beperkte groep en schrijf hem zeker niet alleen vanachter je bureau. Betrek een brede groep mensen.  
  • Maak er geen ‘beleidsplan’ van. Een uitgebreide gegevensverzameling, doelstelling of concrete maatregelen horen niet thuis in een prioriteitenlijst.  
  • Focus niet op één project. Zorg voor verschillende voorstellen. Tenzij er één project zo cruciaal is (bv. nieuw sportcomplex) dat het een apart voorstel verantwoordt. 
  • Denk niet sectoraal. Zorg voor een geïntegreerd voorstel dat de termen van het eigen beleidsdomein overschrijdt.  
  • Doe geen vage aanbevelingen. Zorg ervoor dat ze binnen een realistisch kader passen.  
  • Verlies je ook niet in details. Houd je focus op de krachtlijnen en probeer niet alles te behandelen.  
  • Tekst alleen is niet voldoende. Zorg voor een sterk inhoudelijk document met een aantrekkelijke lay-out. Werk met ‘puntjes’, …  
  • Alleen het doormailen van de tekst volstaat niet. Licht de tekst toe voor meer impact.   

Het bericht Klaar voor 2024-2030? Tips bij de opmaak van een gemeentelijke prioriteitenlijst. verscheen eerst op .

]]>
Stap voor stap naar een memorandum https://dewakkereburger.be/2023/06/28/stap-voor-stap-naar-een-memorandum/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=stap-voor-stap-naar-een-memorandum Wed, 28 Jun 2023 08:10:37 +0000 https://dewakkereburger.be/?p=5897 De Wakkere Burger is geen grote fan van het woord ‘memorandum’. Dat roept al snel de betekenis op van eisenbundel. Omdat vele raden en organisaties het begrip toch hanteren, doen wij hier hetzelfde. Al verkiezen we zelf creatievere en correctere omschrijvingen als prioriteitenlijst, ambitienota, … Gemeentebesturen maken bij het begin van elke beleidsperiode een meerjarenplan […]

Het bericht Stap voor stap naar een memorandum verscheen eerst op .

]]>

De Wakkere Burger is geen grote fan van het woord ‘memorandum’. Dat roept al snel de betekenis op van eisenbundel. Omdat vele raden en organisaties het begrip toch hanteren, doen wij hier hetzelfde. Al verkiezen we zelf creatievere en correctere omschrijvingen als prioriteitenlijst, ambitienota, …

Gemeentebesturen maken bij het begin van elke beleidsperiode een meerjarenplan met de grote beleidslijnen voor de nieuwe bestuursperiode. Om invloed te hebben op die beleidskeuzes werken heel wat adviesraden, middenveldorganisaties, burgerbewegingen, … een memorandum of prioriteitenlijst uit. Daarmee willen ze wegen op de partijprogramma’s, de kiescampagne en – finaal – op het beleid van de nieuwe bestuurscoalitie.

Stappenplan

Ter info: onderaan deze pagina vind je links naar info-fiches die alle tussenstappen verder toelichten.

Bepaal doel en deadline. Wil je klaar staan voor het nieuwe gemeentebestuur in het jaar na de verkiezingen? Of wil je al wegen op de verkiezingen? Of zelfs op de lokale partijprogramma’s? In dat laatste geval is je memorandum best al klaar tegen het begin van het verkiezingsjaar.

Betrek jouw netwerk. Spreek leden, de aangesloten verenigingen en eventueel andere relevante spelers aan. Geef hen een vragenlijstje mee. Wat verwachten zij van het volgende gemeentebestuur? Welke noden leven? Laat hen de toekomst dromen. Maak het memorandum alleszins niet ‘en petit comité’!

Verzamel de nodige informatie. Naast het bevragen van de leden, bestaat er nog andere interessante informatie:

  • Eerdere eigen adviezen en verslagen. Welke voorstellen werden afgewezen of nog niet gerealiseerd?
  • Bestaande beleidsplannen. Welke actiepunten bleven dode letter?
  • Cijfergegevens: Hoe is het gesteld met de bevolkingsevolutie, cultuurparticipatie, woningenbestand…

Organiseer een efficiënt denkmoment. Vermijd klassieke vergadervormen. Gebruik een stimulerende aanpak om de verschillende ideeën en voorstellen te inventariseren; bv. in kleine groepjes… Het einddoel van dit denk- en overlegwerk is het aanduiden van een aantal échte prioriteiten. Maak deze lijst niet lang. En mocht een belangrijk punt nog onvoldoende zijn uitgepraat of onderbouwd? Stel dan een deskundig, efficiënt werkgroepje samen dat het thema in kwestie verder uitdiept.

Zet de prioriteiten beknopt op papier. Maak er geen boek van, maak zorg wel dat ook ‘buitenstaanders’ alles goed begrijpen. Toon in de tekst duidelijk aan dat je werk hebt gemaakt van weloverwogen, onderbouwde en breed gedragen voorstellen. Het is zeker geen slecht idee om kort te vermelden: welke stappen hebben we gezet, welke werkgroepen zijn samengekomen, welke mensen hebben mee nagedacht, welke ‘deskundigen’ waren betrokken…
Geef het memorandum ook een duidelijke structuur zodat ook een luie – sorry, gehaaste – lezer snel het ‘wat’ en ‘waarom’ van jouw voorstellen kan lezen en begrijpen:

  • een korte overzicht/samenvatting van de prioriteiten
  • opvallende, duidelijke tussentitels
  • strategisch vetgedrukte trefwoorden
  • puntsgewijze opsommingen
  • korte stukjes tekst, geen lange alinea’s
  • gebruik foto’s, beelden, icoontjes…

Voorbeeld van een mogelijke opbouw:

  • een voorblad of hoofding
    • met een treffende titel
    • met een duidelijke aanduiding van de ‘afzender’ van het memorandum: buurtcomité X, adviesraad Y,…
  • een beknopte inleiding over het doel van het memorandum
  • een opsomming van de prioriteiten, voorstellen, speerpunten…
    • eventueel met een korte alinea uitleg
    • dit is tegelijkertijd een inhoudstafel en een samenvatting
  • daarna: de verschillende voorstellen, thema’s,… met telkens
    • een korte toelichting: waarom is dit een prioritair aandachtspunt?
    • een beschrijving van de huidige situatie, met de nodige achtergrondinformatie
    • het voorstel: Welke aanpassing wil je? Welke ingrepen verwacht je van het gemeentebestuur? Wat is de doelstelling van dit voorstel?
    • een of meer constructieve oplossingen om de huidige situatie te verbeteren
    • alle zinvolle argumenten daarbij
  • een korte beschrijving van de opmaak van en de betrokkenheid bij het memorandum

Elke prioriteit of voorstel verdient wel een woordje uitleg zodat ook een ‘buitenstaander’ snel mee is met de inhoud. Nieuwe gemeenteraadsleden moeten de achtergronden ook kunnen begrijpen. Schrijf dus niet in korte eisen of slogans, maar zorg voor een duidelijke situering van elk voorstel. Wat is de achtergrond? Waarom is deze kwestie belangrijk en prioritair?

Geef ruchtbaarheid aan het memorandum. Zorg voor een ludieke actie, een beetje persaandacht, een verkiezingsdebat over de krachtlijnen… Logischerwijs worden de prioriteiten overgemaakt aan de lokale politici die het beleid vorm moeten geven. Een persoonlijke toelichting heeft hier meer impact dan alleen een mailtje.

En dat is niet alleen de bevoegde schepen of het college. Je kan adviezen en voorstellen ook aan alle fracties in de gemeenteraad bezorgen. Dat is een hefboom tot invloed. Een gemeenteraadslid puurt uit een memorandum misschien een kritische vraag aan het college.

Breng het memorandum in de aandacht bij de meerjarenplanning. Nodig jezelf uit voor inspraak bij de opmaak van het gemeentelijke meerjarenplanning in het eerste jaar van de nieuwe beleidsperiode. Wacht niet af tot 6 jaar beleid wordt uitgetekend zonder jou. Neem snel contact op met de nieuwe beleidsmakers.

Volg de uitvoering van het meerjarenplan op. Worden de punten uit jouw memorandum gerealiseerd? Welke punten zijn na 6 jaar nog niet aangepakt? Wat kan beter?

… want die opmerkingen vormen de basis voor een volgend memorandum!

Meer details op onze info-fiches:

Onderstaande info-fiches geven nog extra detailinformatie elk element van dit stappenplan. Wij hebben de belangrijkste tips en adviezen samengevat in beknopte documentjes: stap voor stap op weg naar een memorandum.

  • fiche 1: doel en timing bepalen
  • fiche 2: signalen en inspiratie oppikken
  • fiche 3: voorstellen uitdenken en keuzes maken
  • fiche 4: voorstellen op papier zetten
  • fiche 5: communiceren rond het memorandum
  • fiche 6: participeren en wegen op het latere beleid
  • fiche 7: evalueren van de impact van het memorandum
  • samenvatting

Het bericht Stap voor stap naar een memorandum verscheen eerst op .

]]>
De sterktes & zwaktes van digitale participatie https://dewakkereburger.be/2023/05/09/de-sterktes-zwaktes-van-digitale-participatie/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=de-sterktes-zwaktes-van-digitale-participatie Tue, 09 May 2023 09:17:19 +0000 https://dewakkereburger.be/?p=5885 Heel wat gemeenten maken de laatste jaren gebruik van digitale tools om de burger te laten participeren. Een grote en diverse groep kan zo op een interactieve wijze betrokken worden bij het beleid en meer zeggenschap krijgen. Maar digitale participatie is niet enkel rozengeur en maneschijn.  Digitale participatie is een vorm van participatie waarbij burgers […]

Het bericht De sterktes & zwaktes van digitale participatie verscheen eerst op .

]]>

Heel wat gemeenten maken de laatste jaren gebruik van digitale tools om de burger te laten participeren. Een grote en diverse groep kan zo op een interactieve wijze betrokken worden bij het beleid en meer zeggenschap krijgen. Maar digitale participatie is niet enkel rozengeur en maneschijn. 

Digitale participatie is een vorm van participatie waarbij burgers gebruik maken van digitale technologie om deel te nemen aan democratische besluitvormingsprocessen of deze te ondersteunen. Digitale tools, ontwikkeld, gebruikt of beheerd door burgers, burgerbewegingen of organisaties, vormen zo een bijgevoegde waarde in democratische besluitvorming of bieden de mogelijkheid tot een alternatief democratisch proces. Het is zo bijvoorbeeld mogelijk om via een online platform petities te verzamelen, de politieke agenda te bepalen, online co-creatie tot stand te brengen en zelfs participatieve begrotingstools op poten te zetten.  

Van IJsland tot Amsterdam

In Europa zien we heel wat praktische toepassingen van digitale participatie. In Reykjavik geven inwoners elke maand digitaal aan welke onderwerpen zij op de agenda van de gemeenteraad willen zien. In Estland worden nieuwe wetsvoorstellen geformuleerd door middel van online publieksraadpleging en offline bijeenkomsten. In Madrid beslissen er jaarlijks meer dan 90.000 inwoners over 100 miljoen uit het stadsbudget via een online platform dat bijna een half miljoen gebruikers kent. In Amsterdam geven heel wat inwoners online hun voorkeur van projecten aan. Ook in de kleinere Nederlandse gemeente Ede doet de helft van de inwoners mee in het online geld toewijzen aan buurtinitiatieven. Deze toepassingen doorheen Europa zijn voorbeelden van digitale instrumenten die de betrokkenheid van inwoners bij hun gemeente, stad of land vergroten. Met behulp van digitale tools krijgen burgers dus meer zeggenschap in het bestuur van hun gemeenten en steden.  

De nieuwe kansen die deze ‘e-democratie’ biedt, kunnen dus steeds meer worden aangegrepen om de betrokkenheid van burgers bij het democratische proces te stimuleren. Samen met ‘offline’ projecten kan men zo de kloof tussen bestuur, burgers en representatieve organisaties verkleinen. Digitale participatie kan meer zeggenschap creëren voor inwoners van een gemeente en kan ook de ‘stille meerderheid’ een stem geven. Ondanks het intense gebruik van digitale middelen in onze samenleving is de inzet van digitale middelen bij beleidsinspraak nog beperkt. De grote meerderheid van de inwoners laat zich nog steeds te weinig horen en voelt zich vaak niet betrokken bij het beleid van de gemeente. Digitale participatie kan hier soelaas bieden. 

Voor elke gemeente is het mogelijk om de vruchten te plukken die digitale democratie te bieden heeft. Digitale democratie biedt de kans om mensen op directe en interactieve wijze te betrekken bij besluitvormingsprocessen en gezamenlijk tot betere resultaten voor een stad of gemeente te komen. Niet omdat de gemeente zelf geen goed werk levert, maar omdat nieuwe vormen van interactie en samenwerking beter aansluiten op het functioneren van de netwerksamenleving. Door digitale participatieplatforms in te zetten is het ook mogelijk om een grote en een diverse groep stemmen aan het woord te laten. De Inwoners en de gemeente kunnen informatie en argumenten uitwisselen om samen tot een besluit te komen.  

Heel wat uitdagingen

Maar het is niet enkel rozegeur en maneschijn. Online participatie kent ook heel wat uitdagingen. Online participatie werkt het beste wanneer je een zo breed mogelijk bereik wil genereren. Als je echter in de diepte wil werken (bijvoorbeeld projecten perfectioneren en uitrollen, inhoudelijke discussies voeren over beleidsprioriteiten of knopen doorhakken over complexe of politiek gevoelige onderwerpen) blijft een goed gesprek onvermijdelijk. En dat voer je nog steeds op het best met verschillende personen in dezelfde fysieke ruimte, met goede moderatie. 

 Online tools bieden interessante mogelijkheden om input te verzamelen van duizenden burgers. Alleen moet je als overheid realiseren dat ook na het verzamelen van die ideeën het werk er nog niet op zit. Verschillende technologische hulpmiddelen kunnen je helpen om input te clusteren en te verwerken, maar zorg ook dat je voldoende tijd voorziet voor je ambtenaren om met die input aan de slag te gaan. De tijdsinvestering voor het nemen van de definitieve beslissingen, het terugkoppelen naar burgers en het evalueren van het traject wordt vaak onderschat. 

Online tools mogen dan ideaal zijn om verschillende doelgroepen te betrekken bij participatieprocessen, voor andere doelgroepen vormen ze dan weer een uitsluitingsmechanisme. Senioren of mensen die in armoede leven hebben bijvoorbeeld vaak minder toegang tot deze participatiemethodes, of missen de vaardigheden om op een volwaardige manier deel te nemen. Om alle stemmen te horen, is het dus essentieel om goed bij te houden welke mensen moeilijk de toegang vinden tot het participatieproject. Op basis daarvan kan je beslissen welke aanvullende maatregelen je moet nemen om ook deze groepen te betrekken. 

Online of offline?

Het is belangrijk om na te gaan wanneer er behoefte is aan digitale participatie. Zo is niet elk thema geschikt voor digitale participatie. Daarnaast zijn er ook heel wat verschillende vormen van online participatie. Daarom vraagt elke situatie om een inschatting of digitale tools nodig zijn, en welke vorm je best kiest. Het is ook hier belangrijk om het doel in het achterhoofd te houden. Wat wil je bereiken? Aan de hand van het antwoord op deze vraag kan men inschatten of en in welke fase digitale participatie aangewezen is. Daarnaast moet men rekening houden met welke mate van participatie bij het vooropgestelde doel past, en hoeveel invloed de burgers krijgen. 

Hoewel ‘elkaar in de ogen kijken’ er niet volwaardig door wordt vervangen, is er een scala aan online alternatieven voor gesprekken, workshops, vergaderingen en bewonersavonden. Idealiter ontwerp je een proces waarin online en offline elkaar aanvullen. Digitale participatie kan zowel met een kleine als met een grote groep mensen. Dat kan ‘online-live’, waarbij iedereen tegelijk online is en in gesprek gaat. Of het kan op een online platform of tool waar ieder zijn inbreng levert op een moment dat hem of haar past. Elke werkwijze heeft haar eigen voor en nadelen, sterktes en zwaktes. De doelstelling is wel grotendeels telkens dezelfde. 

Het kan geen kwaad vooraf enkele vragen te stellen om de juiste keuzes tussen online en offline te maken: 

  • Wat is doel van de ontmoeting: kennismaken, uitwisselen, kennis/informatie overdragen, discussiëren, beslissen, brainstormen, evalueren, plannen maken?  
  • Wie is de doelgroep? Wat kenmerkt hen? 
  • Wat is een goede (werk)vorm?  
  • Is online wel het geschikte medium?  
  • Is het nodig live op hetzelfde moment bijeen te komen of kan ieder zijn inbreng leveren op een moment dat hem of haar past?  

Het bericht De sterktes & zwaktes van digitale participatie verscheen eerst op .

]]>