Politicoloog Johan Ackaert haalt in zijn analyse over de gemeenteraad interessante zaken aan. de Wakkere Burger pikt er enkele uit en toetst ze aan de ervaringen van gemeenteraadsleden uit de gemeenten Lier, Tervuren, Affligem. Een aantal stellingen wordt bevestigd, maar onderlinge meningsverschillen tussen raadsleden maken eveneens duidelijk dat geen gemeenteraad dezelfde is.
De voorbije jaren heeft er een verschuiving plaatsgevonden waarbij de beslissingsmacht vooral bij het schepencollege en de burgemeester is komen te liggen.
“Belangrijke beslissingen worden niet in de gemeenteraad opgenomen, maar op het schepencollege en/of op de partij en fractievergaderingen”, bevestigt Chris Troch, onafhankelijk oppositieraadslid Affligem. “De verslagen van het schepencollege worden ter info aan gemeenteraadsleden doorgestuurd zodat er op de gemeenteraad vragen kunnen worden gesteld over het waarom van bepaalde beslissingen.” Maar geen beslissingsmacht hebben betekent niet dat je geen beslissingen mee kan helpen beïnvloeden. “Een gemeenteraadslid kan aan de alarmbel trekken en er iedereen (burgers en pers die daar aanwezig zijn) op wijzen dat er oo andere invalshoeken zijn’, zegt Troch.
Kan dit best als meerderheids- of oppositieraadslid? Zowel Mark Van Roy als Rik Verwaest heeft beide functies bekleed. Volgens Van Roy, nu oppositieraadslid voor Groen! In Tervuren, heb je binnen de meerderheid de middelen en de mensen om je voorstellen daadwerkelijk te realiseren. “Eens in de oppositie word je gedoogd. Je mag opmerkingen geven, maar daar wordt in het publieke forum niet veel rekening mee gehouden”.
Rik Verwaest, N-VA-gemeenteraadslid in Lier, is het daar niet mee eens. “Ik stel vast dat het als lid van de meerderheid moeilijker is om effectief iets te realiseren dan als oppositeieraadslid. Een meerderheidsraadslid holt de agenda vna het college achterna. Daarenboven moet je je beste dossiers op de fractie al voorleggen. Daarbij bestaat dan ook nog het risico dat ze door de eigen schepen naar de prullenmand worden verwezen. Als oppositieraadslid was mijn schriftelijk vraagrecht onbeperkt en kon ik het schepencollege gemakkelijker verrassen. Een goed punt op de gemeenteraad maken, zorgde immers voor snel optreden van de schepen in kwestie. IK bereikte zo heel wat: een verbod op de start van niet-dringende nutswerken voor 7uur ’s morgens een systematische aanpak van de inbraken in jeugdbewegingslokalen, een betere invordering van de GAS-boetes (Gemeentelijke Administratieve Sancties),…”
Als oppositielid ga je het beleid zeker niet mee bepalen, maar als je regelmatig op dezelfde nagel klopt, merk je dat bepaalde zaken toch opgenomen worden in de besluitvorming, zonder dat men zal zeggen dat het van jou gekomen is”, geeft Van Roy toe. “In de oppositie is mijn aanpak steeds apolitiek geweest. Ik focus me vooral op het bedenken en uitwerken van een item waar in principe niemand echt tegen kan zijn. Zo ga je kleine accenten toevoegen aan het beleid van de meerderheid”, aldus Chris Troch.
Een aparte voorzitter zorgt voor een wijziging ten voordele van het democratisch debat in de gemeenteraad.
Alle vier de gemeenteraadsleden maken deel uit van een gemeenteraad waar de voorzitter geen burgemeester is. Wat Affligem betreft ziet Troch inderdaad alleen maar voordelen. “De voorzitter hoeft zijn beleidsdomein niet echt te verdedigen en kan meer objectief oordelen. Ook de oppositie heeft op deze manier meer kansen en mogelijkheden gehad om zijn opinie kenbaar te maken. De voorzitter kan ook een lid van diezelfde meerderheid vermanen als hij of zij een lied van de oppositie niet laat uitspreken. En dat gebeurt ook effectief in Affligem. Een voorbeeld: een brug over de autosnelweg E40 waar het schepencollege een beslissing ging nemen en de voorzitter van de gemeenteraad tegen inging en mee woog op een betere beslissing. Ik vermoed dat dit wellicht vooraf was besproken en dit ook een profilering was van de voorzitter in casu. Maar dat neemt niet weg dat de voorzitter iets neutraler kan zijn als hij/zij niet tot dat college behoort.”
“De voorzitter kan zich alleszins concentreren op het goede verloop van de zittingen, het correct samenstellen van de agenda, het tijdig indienen van interpellaties…. Maar in de praktijk zal de voorzitter niet direct geneigd zijn de schepenen of de meerderheid tegen te spreken”, zegt Frank Bogaerts, N-VA raadslid in Lier. “Ik stel vast dat de voorzitster vooral de belangen van de meerderheid en haar eigen partij behartigde. Op crisismomenten koos ze altijd de oplossing die de meerderheid het best uitkwam. Dodelijk voor het beeld van een onafhankelijke voorzitster is ook haar positie rechts naast de burgemeester, waarbij er op moeilijke momenten voortdurend (en zonder microfoon) wordt overlegd tussen die twee, terwijl de hele gemeenteraad op de beslissingen van zijn voorzitster wacht”, voegt Verwaest toe.
Het gemeentebeleid krijgt niet enkel vorm in de gemeenteraad en het schepencollege, maar binnen een heel netwerk van instellingen rond het gemeentehuis.
“Tervuren stopt steeds meer projecten in een autonoom gemeentelijk bedrijf (AGB). Dat vervolgens beslissingen neemt over gemeentelijke infrastructuren die gigantisch veel geld kosten. Ik denk onder meer aan de bouw van een administratief centrum, de parking voor 227 voertuigen, een vrijetijdscentrum tot zelfs de bouw van een congrescentrum dat men aan de privé wil verhuren. Dat is niet ernstig meer. Want zaken die in zo’n gesloten AGB besloten worden, komen niet meer op de gemeenteraad en dus ook niet meer in het publiek”, bevestigt Van Roy voor de gemeenteraad in Tervuren.
Gemeenteraadsleden kunnen via een afzonderlijke gemeenteraadscommissie het netwerk van instellingen rond de gemeenten bewaken. In een aantal gevallen kan dit zeer waardevol zijn, maar ik vraag mij af of raadsleden daar de tijd voor hebben.
Volgens Verwaest gebeurt veel van het nuttigste werk in de gemeenteraadscommissies. “Leden van de meerderheid praten in afwezigheid van pers en publiek vaak veel opener. Maar “, nuanceert Verwaest, “ een en ander hangt ook van partij tot partij af. In Lier werden de gemeenteraadsleden van de grotere meerderheidspartijen op voorhand gebrieft en ingelicht, waardoor ze zelden nog bijkomende vragen stelden of kritiek gaven in de commissie. Anderzijds bleek een kleine meerderheidspartner (de lokale partij Lier&Ko) weinig te investeren in het tijdig inlichten van haar verkozenen, zodat die soms zelfs de plannen van hun eigen schepen aanvielen in de commissies”.