In Nederland is het concept al wat meer ingeburgerd: bv. het beheer van buurthuizen of sportzalen, het onderhoud van parken… tot en met het zelf plannen van straatherinrichting. Soms gaat het eerder om het aansturen van taken, soms over de praktische uitvoering.
Right to challenge levert volgens voorstanders heel wat winst op: minder procedures, meer op mensenmaat, meer vraaggestuurd, sterker draagvlak… De bewoners worden ook wat meer ‘actieve eigenaar’ in plaats van alleen ‘passieve gebruiker’. Maar er bestaan ook critici. Zij zien het right to challenge als een symbool van een terugtredende overheid, besparingen en gedwongen burgerinzet.
De huidige Vlaamse Regering vermeldde het concept ook in haar regeerakkoord 2019-24: “We bouwen een kader uit waarbinnen het right to challenge ten aanzien van de gemeenten en de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden georganiseerd kan worden.”