Personen in armoede, mensen met een migratieachtergrond of met een beperking. Voor vele adviesraden blijft het een hele uitdaging om deze moeilijk bereikbare groepen te betrekken bij hun werking. Hoe krijgen adviesraden deze ‘afwezige’ groepen wel mee aan tafel?
Voor De Wakkere Burger is het duidelijk: adviesraden zijn gebaat bij een diverse samenstelling en betrokkenheid. Kort samengevat kunnen we de impact van adviesraden uitdrukken als een formule “Q x D”. “Q” staat voor de inhoudelijke kwaliteit van adviezen en hun argumenten, voor hun inhoudelijke meerwaarde voor het beleid. “D” staat voor een brede en diverse betrokkenheid bij de raad, voor draagvlak bij advies.
Bij beide elementen speelt ook de aanwezigheid van kansengroepen een belangrijke rol. Een divers samengestelde adviesraad kan immers beter rekening houden met de specifieke behoeftes van die groepen. Zo komt bij advies ook hun, soms ‘afwijkend’ perspectief ook aan bod. Gaat het bovendien niet over meer dan praktische voordelen en is het gewoonweg geen kwestie van ‘democratie dat ook formele inspraakkanalen, zoals adviesraden, bewust aandacht hebben voor iedereen?
Geen eenvoudige taak
Werk maken van meer diversiteit is zeker geen evidentie voor adviesraden. Tussen droom en daad staan – ook hier – wetten en praktische bezwaren in de weg. Sommige raden houden strikt vast aan een afgelijnde statutaire samenstelling. Vergadercultuur en interne gewoontes schrikken nieuwkomers af. Hier en daar heeft men het geloof in adviesraden opgegeven. Wie nieuw volk wil, zal dus ook een aantal evidenties en gewoontes achter zich moeten laten.
Een eerste zaak is het uitgangspunt dat iedereen altijd en overal moet aanwezig zijn. Moeten adviesraden alle ‘afwezige groepen’ op elke vergadering mee rond de tafel moeten krijgen? Wellicht is dat moeilijk haalbaar. Maar ze kunnen wel de bewuste reflex ontwikkelen om de mening te vragen van doelgroepen die geraakt worden door een specifiek advies. Dus: niet langer over een doelgroep, maar mét die doelgroep praten! Stel als adviesraad dus regelmatig de vraag: wie zit er nooit mee aan tafel?
Realisme
Een goed uitgangspunt zou zijn om een verkenning te maken van het lokale landschap: Welke groepen zijn hier lokaal aanwezig? Welke groepen uit de plaatselijke bevolking vind je niet of nauwelijks terug in de eigen adviesraad? Hebben zij verenigingen, netwerken of sleutelfiguren die aanspreekbaar zijn? Dat sluit trouwens aan bij een meer algemene vraag over adviesraden: willen we alleen mensen uit verenigingen? Of ook deskundigen, geïnteresseerde individuen, gebruikers of participanten,…?
Op de website van DEMOS vzw kan je terecht voor heel wat tips over de participatie van kansen-groepen. Zo staat er op die site een methodiekje (zie onderaan dit artikel) om beter zicht te krijgen op de doelgroepen in de leefomgeving van uw adviesraad. Het is de moeite waard om goed na te denken over aanspreekpunten in de samenleving. Een werkgroepje eventueel aangevuld met interessante derden kan die via een ‘Archipel-oefening’ in beeld brengen.
In de praktijk blijkt het moeilijk om personen ‘permanent’ te betrekken. Dat stellen we vast binnen zowel verenigingen als adviesorganen. Engagement blijkt vandaag vaker kortstondig, meer gericht op één project of doel,… Een adviesraad kan best aandacht besteden aan deze trend. Dus: niet vloeken dat de mensen zich niet meer willen inzetten, maar een aanpak verzinnen die inspeelt op deze nieuwe vorm van vrijwillige inzet.
Wat zou dat kunnen betekenen voor een adviesraad? Adviesraden zouden meer themagericht aan de slag kunnen gaan: een onderwerp aanduiden, daarrond een voorbereidende werkgroep opstarten,… Dat betekent wel dat een goede planning nodig is: Welk dossier staat binnenkort op de agenda van het gemeentebestuur? Hoe kunnen we dat onderwerp proactief aanpakken? Overleg met de beleidsmakers zal nodig zijn om daar zicht op te krijgen. Of adviesraden bepalen zelf spontaan enkele prioritaire werkpunten. Dat mag natuurlijk ook.
Voor deze werkgroep is het interessant om te kijken wie er eventueel expertise kan inbrengen en welke specifieke doelgroepen best vertegenwoordigd zijn. Of de adviesraad nodigt het brede publiek uit (incl. een bijzondere inspanning naar specifieke groepen) voor een open vergadering om na te gaan welke vragen en behoeften er bestaan aan de basis.
Vindplaatsgericht
Waar vinden we nu dat ‘afwezige publiek’ ? Dat afwezige publiek is niet altijd en overal hetzelfde. Denk maar aan een Cultuurraad met amper relatief jonge leden, een Sportraad met weinig vrouwen of een Welzijnsraad zonder mensen met een migratieachtergrond. Het gebrek aan diversiteit kan gedeeltelijk worden opgevangen door betere samenwerking of communicatie tussen de adviesraden: bvb. een Cultuurraad die samen met een delegatie uit de Ouderenraad nadenkt over cultuurparticipatie van ouderen. Zo kunnen raden verslagen uitwisselen, al lijkt inzage in de agenda’s nuttiger. Dan kunnen ze sneller op de bal spelen. Een lokaal overleg tussen alle raden kan natuurlijk ook. Of een gezamenlijke werkgroep van enkele raden rond een bepaald thema.
Misschien kan de stem van bepaalde groepen ook worden beluisterd door een betere communicatiedoorstroming met de aangesloten verenigingen. Leden van de Seniorenraad kunnen bijvoorbeeld een korte rondvraag doen bij de (bestuurs-)leden van hun eigen vereniging: heeft men daar ideeën voor eenzame ouderen?
Of misschien moet men soms even out-the-box denken. Adviesraden moeten misschien niet altijd mikken op individuele mensen uit een doelgroep. Dat is vaak moeilijk. Denk maar aan mensen in armoede die niet graag over hun moeilijke situatie getuigen. Misschien is het wel haalbaar om (eenmalig) een sleutelfiguur aan te spreken die weet wat er leeft bij die kwetsbare groep. Of een professional die veel contact heeft met een specifiek publiek, bv. een thuisverpleegster die veel contact heeft met eenzame ouderen.
Tips
Om je adviesraad écht een afspiegeling te laten zijn van de samenleving, is heel wat werk nodig. We geven hier een aantal ideeën mee die kunnen zorgen voor een stap in de goede richting: een adviesraad waar meerdere gezichtspunten aan bod komen.
- Zoek ‘vindplaatsgericht’: ga als adviesraad eens naar de activiteit van een bepaalde doelgroep. Welke doelgroepenverenigingen bestaan er? Stel je adviesraad voor op hun vergadering. Wil je een interessante persoon werven, spreek die dan persoonlijk aan. Leer onbekende doelgroepen beter kennen: organiseer kennismaking, een leuke bijeenkomst, een speeddate,…
- Creëer duidelijkheid: geef correcte informatie over de taak, mogelijkheden en beperkingen van de adviesraad of werkgroep. Vertel over de regels, maar vooral over de werkwijze en gewoonten in de praktijk. Maak de rol van de nieuwe leden duidelijk en de concrete verwachtingen. Dat vermijdt misverstanden en frustraties.
- Zorg voor een warm onthaal: zorg dat iedereen zich welkom voelt. Stap op nieuwkomers af bij hun eerste vergadering. Leer elkaar kennen doorheen de tijd. Zorg voor informele ontmoetingsmomenten. Betrek nieuwkomers nadrukkelijk in het gesprek.
- Ondersteun nieuwe leden: misschien hebben nieuwkomers behoefte aan een mentor of een meter/peter-systeem zodat ze ergens terecht kunnen voor toelichting. Zorg eventueel voor een introductietraject met vorming en informatie.
- Bezorg tijdig een uitnodiging voor vergaderingen met een begrijpbare agenda en wat uitleg per agendapunt. Verstuur de uitnodiging tijdig. Sommigen willen de vergadering misschien even voorbereiden: mensen met een verstandelijke beperking overleggen soms eerst met hun begeleider/coach, vertegenwoordigers van een bepaalde doelgroep willen daarmee misschien even overleggen,…
- Vermijd vermijdbare drempels: zorg voor een vlot bereikbare vergaderplaats. Kom samen in verschillende wijken of deelgemeenten. Kies een vergadermoment dat niemand afschrikt. Ook de vergadercultuur of -vorm kan een obstakel zijn. Pas je aan. Vermijd jargon en onduidelijke taal. Zorg dat de participatie geen geld kost aan de deelnemers. En zorg ook voor alternatieve vergadervormen: het hoeft niet altijd rond een tafel.
- Geef de nieuwkomers een echte rol en invloed: vraag actief naar hun inbreng tijdens vergaderingen: “Wat vind jij daarvan?”, “Ben jij voor die plannen?” Laat ze niet alleen meepraten, maar moedig ze ook aan om de agenda mee te bepalen: “Wat leeft er qua vragen en behoeftes bij jouw achterban?”
- Geef je adviesraad uitstraling en het imago van een open adviesraad: maak de werking en adviezen bekend. Maak eventueel werk van een opvallend publiek initiatief of van zichtbare acties.
- Vertrek van een ‘open’ werking: organiseer een vergadering of een stadsgesprek open voor het brede publiek, een stadsgesprek. Gebruik sociale media.
- Vertrek vanuit een positieve ingesteldheid: zeg ‘ja’ tegen geïnteresseerde personen en geen ‘ja, maar’ op basis van (al dan niet juist) ingeschatte beperkingen van die nieuwkomers,… Waardeer de inzet van iedereen!
Wat valt op bij deze tips? Ze zijn niet alleen een opstapje naar een bredere en meer diverse betrokkenheid, maar ze vormen gewoonweg goede raad voor een betere adviesraad!