Hoe vermijd je een participatiekloof?

Om burgers het lokaal beleid mee vorm te laten geven, experimenteren steeds meer besturen met burgerparticipatie. Een beleid dat breed gedragen wordt door inwoners is namelijk ook vaak een succesvol beleid. Maar theorie en praktijk liggen soms ver van elkaar. Lokale beleidsmakers botsen namelijk regelmatig op een aantal herkenbare moeilijkheden: Hoe bereik je de juiste stakeholders? En hoe betrek je iedereen bij die beslissing? 

Een breed draagvlak en een diverse betrokkenheid zijn belangrijke kwaliteitskenmerken voor goede participatie, maar een perfecte publiekssamenstelling blijkt in de realiteit moeilijk haalbaar. Het is geen sinecure om elke burger te betrekken, en dat hoeft ook niet het doel te zijn. Wel moet er altijd gestreefd worden naar zo’n goed mogelijke representatie en diversiteit en een zo’n breed mogelijk draagvlak.  

Men spreekt van representativiteit als de deelnemers van een participatieproject een goede afspiegeling vormen van de populatie. In de praktijk bestaat het gevaar van de participatiekloof, een onevenwicht in het profiel van de burgers die deelnemen aan een participatietraject. Hoger opgeleide mannen zijn zo bijvoorbeeld vaak het meest actief bij inspraakmomenten, en mannen participeren over het algemeen meer dan vrouwen. De participatiegraad van laaggeschoolden in beleidsparticipatie ligt ook veel lager dan die van hooggeschoolden. 

Hoe kunnen we de participatiekloof verhelpen? 

De interne verscheidenheid binnen de doelgroep vormt één van de grootste aandachtspunten waarmee rekening zal moeten gehouden worden. De ‘superdiversiteit’ die deze bevolkingsgroep kenmerkt gaat om een diversiteit in termen van generationaliteit, heterogeniteit op basis van onder andere herkomstland of -regio, culturen en gebruiken, geloofsovertuigingen, waarden, enz. Om deze reden hebben initiatieven die personen samenbrengen louter op basis van hun ‘anders-zijn’ (van andere herkomst vs. van Belgische herkomst) soms een beperkte kans op slagen. Meer succesvol zijn participatietechnieken die personen samenbrengen niet (enkel) op basis van hun afkomst, maar ook op basis van gemeenschappelijke achtergrondkenmerken en/of gedeelde interesses. Het is vaak een misvatting dat mensen van een andere cultuur of afkomst niet geneigd zijn om te participeren. Het is wel een wezenlijke drempel om dergelijke participatie te kunnen organiseren en dat is merkbaar bij het organiseren van eerder institutionele vormen van participatie. Om de representativiteit van participatie te verhogen, is het belangrijk om deze problematiek onder ogen te zien. Er bestaan echter enkele treffende voorbeelden die aantonen hoe participatie kan worden georganiseerd waarbij men een brede en diverse groep betrekt.

Het is duidelijk dat jongeren en mensen van diverse afkomst moeilijker te bereiken zijn binnen het participatielandschap. We mogen echter niet vergeten dat ook nog heel wat andere minderheidsgroepen moeilijk te bereiken zijn. Daarom geven we onderstaande enkele tips die kunnen gebruikt worden bij het organiseren van eender welke vorm van participatie. 

  • Breng mensen samen op grond van gemeenschappelijke achtergrondkenmerken, interesses en belangen. Niet op basis van de etnische afkomst. 
  • Spreek mensen niet aan omwille van hun achtergrond maar omwille van hun verbondenheid met het onderwerp van het participatieproject. 
  • Neem naast representativiteit vooral diversiteit als legitimiteitsbasis. Een complete representativiteit nastreven lukt zelden. Werk eerder met een beperkte set aan representativiteitscriteria. Ga de mate van representativiteit wel na, communiceer hier open over en stuur bij indien nodig. Leer uit de fouten.  
  • Werk met mondelinge en face-to-facemethodieken. Bv. Gespreksfora, dialoogtafels, praatcafé, stadsdebatten, ambassadeurs-netwerken, brugfiguren, focusgroepen, wijk-/buurtgesprekken, enz. Als beleidsmaker helpt het om aanwezig te zijn op het participatief event. Reik de hand naar de beoogde groepen.
  • Zet in op laagdrempelige participatietechnieken. Deze hoeven niet altijd de grote dragende gevolgen te hebben binnen een bepaalde gemeenschap. Het is eerst en vooral ook interessant om van participeren een cultuur te maken. Dit kan o.a.. door het zo laagdrempelig mogelijk maken van een participatieproces. – vb. focusgroepen op cultuur-sensitieve manier ingericht (locatie, …), om kloof in participatie te dichten 
  • Zet in op directe burgerparticipatievormen bv. opiniepeilingen, schriftelijke consultaties, publieke hoorzittingen, burgerpanels, … – voor democratische legitimiteit na te streven. 
  • Maak gebruik van actieve verenigingen/middenveldactoren. Deze kunnen een brede groep aanspreken. Daarnaast kan je als organisator van beleidsparticipatie zelf ondervertegenwoordigde groepen opzoeken. Maak gebruik maken van bestaande ontmoetingsplaatsen: scholen, jeugdhuizen, fitnessclubs, praatgroepen, enz.
  • Maak gebruik van sleutelfiguren, activiteiten en -projecten.  
  • Heb aandacht voor nieuwe communicatievormen (bv. sociale media) die ondervertegenwoordigde groepen aanspreken. Zet in op communicatie in heldere en simpele taal. Hertaal abstracte beleidstaal. Leg de nadruk op converseren en voorzie waar zinvol vertaling.

Clayton, A., O’Brien, D. Z., & Piscopo, J. M. (2018). All male panels? Representation and democratic legitimacy. American Journal of Political Science, 63(1), 113-129. https://doi.org/10.1111/ajps.12391 

Vermeersch, L., Van Den Broucke, S., & De Cuyper, P. (2016). Beleidsparticipatie van personen van buitenlandse herkomst in Vlaanderen. https://lirias.kuleuven.be/1853156?limo=0 

Lees meer

Wat doet het provinciebestuur?

Vooral heel wat mensen is de provincie een onbekend overheidsniveau. Toch worden ook in de tien Belgische provincies op 13 oktober ook een

Recent

Ontvang het laatste nieuws

Schrijf je in op onze nieuwsbrief

En blijf op de hoogte van al het De Wakkere Burger nieuws.