Op 26 mei kan de kiezer zowel bovenaan een partijlijst of voor een individuele kandidaat van die lijst een stem uitbrengen. Die kandidatenlijsten tellen dan nog effectieve kandidaten en opvolgers. Maar kent die kiezer in feite wel de impact van die verschillende stemmogelijkheden? En wat gebeurt er precies met die lijststem? UGent politicoloog Tom Schamp bezorgde ons een interessante analyse van de onduidelijke spelregels met betrekking tot de overdracht van de lijststem.
Lijststem of naamstem?
Kiezers die volledig akkoord gaan met de volgorde van de kandidaten op de lijst van hun favoriete partij, kunnen het bolletje bovenaan de lijst aanstippen. Wie liever andere kandidaten in het parlement ziet, kan hen steunen met een naamstem. Anders gezegd: door te stemmen voor kandidaten lager op de lijst kan je de lijstvolgorde omgooien. Schamp: Zowel met een lijst- als een naamstem druk je een duidelijke voorkeur uit voor een bepaalde partij, lijst of één of meerdere kandidaten binnen dezelfde lijst. Daar is op zich niets verkeerd mee, stelt Tom Schamp. “Maar kent de kiezer wel het precieze effect van zijn keuze?”
Weet die kiezer dat:
- de lijststemmen worden toegevoegd aan het persoonlijk resultaat van de kandidaten bovenaan de lijst, waarvan de volgorde door de partij-elite wordt bepaald, en dus maar weinig parlementsleden ‘buiten de volgorde’ verkozen raken?
- kiezers die in combinatie met een lijststem hebben gestemd voor een of meerdere effectieve kandidaten, die lijststem hebben gegeven voor de opvolgerslijst van die partij? [1]
- kiezers die in combinatie met een lijststem alleen hebben gestemd voor een of meerdere opvolgers, een lijststem hebben gegeven voor de lijst met effectieve kandidaten van die partij?
Stem van het volk
Wat kan de kiezer dan concreet doen om zijn greep op de samenstelling van de parlementen te vergroten? Schamp: “Enkel en alleen als de kiezer voor beide lijsten minstens één naamstem uitbrengt, dus voor minstens één effectieve kandidaat én minstens één kandidaat-opvolger een naamstem, komt zijn stem niet automatisch bij de lijststemmen terecht […]. Op de keper beschouwd is dit de enige stemkeuze die de totale lijststem met zekerheid niet doet groeien, en dus de macht van de kiezer vergroot, ook al werd ze gegeven in combinatie met een lijststem.”
Met andere woorden: kiezers hebben een beslissende stem over de zetelverdeling tussen partijen en daarom wordt de lijststem het best behouden. Maar als het gaat over de toewijzing van die zetels aan kandidaten, dan houden dankzij de lijststem vooral de partijen de controle. Tenzij de kiezer massaal opteert voor de combinatie van minstens één effectieve kandidaat én minstens één opvolger. Alleen dan zal het eindresultaat van wie zetelt afhangen van de stemkeuze van de kiezer. Anders blijft toch de volgorde doorwegen waarin de partijleiding de kandidaten op een lijst plaatsten. “De kiezer weet wat gedaan”, aldus Schamp.
[1] Ter info: bij gemeenteraadsverkiezingen bestaat er geen aparte opvolgerslijst.