Sinds 1830 kennen wij in België een representatieve democratie. Regelmatig komt er commentaar op dat systeem. De houdbaarheidsdatum van het parlementair systeem zou verstreken zijn. Partijen zouden de echte macht hebben in plaats van parlement of kiezer. Maar af en toe lanceren originele geesten aanvullingen en alternatieven voor het bestaande stelsel.
De voorbije decennia is nadrukkelijk nagedacht over verbeteringen en aanvullingen bij onze representatieve democratie, over manieren om de burger meer greep te geven op het beleid, over regels die de politiek transparanter moeten maken. Zo was er de stroming voor meer inspraak en participatie, waar ook De Wakkere Burger deel van uitmaakt. Maar er zijn recent een paar opvallende ideeën gelanceerd die via fundamentele ingrepen onze democratie nieuw leven willen inblazen.
Referenda
Niet helemaal nieuw is de roep om meer directe democratie. De voorstanders van referenda beschouwen het politieke systeem dat wij nu kennen strikt genomen niet als een échte democratie. Volgens de website van Democratie.nu, een organisatie die streeft naar een directe democratie, heeft het volk geen baas boven zich in een democratisch systeem: “In een democratie zou het volk de hoogste autoriteit moeten zijn en geen heerser boven zich moeten dulden. Maar in een parlementaire democratie is dat ideaal niet verwezenlijkt, daarom is de term parlementaire democratie eigenlijk een beetje een eufemisme. Er zijn ook verschillende politici die dat de laatste jaren op een onbewaakt ogenblik ook letterlijk hebben uitgesproken, wij leven eigenlijk niet in een democratie, wij leven in een particratie.”
Daarom pleit deze organisatie voor de invoering van een Bindend Referendum op Volksinitiatief (BROV). Met dat direct democratisch instrument kan de bevolking rechtstreeks beslissen, ook tegen de wil van de politici in. Niet dat daarbij het parlement moet verdwijnen, maar “de bevolking moet de mogelijkheid hebben om op te treden als dat parlement haar werk niet goed doet. Uiteindelijk is het de voltallige bevolking die de wetten moet volgen en de belastingen moet betalen. Het is dus niet meer dan logisch dat ook die voltallige bevolking het laatste woord kan hebben over de vraag welke wetten er worden gestemd en waar het belastinggeld naartoe gaat.”
Technocratie
Een andere mogelijkheid om de burger meer greep te geven op het beleid is inzetten op meer inspraak en participatie. Manu Claeys is als drijvende kracht achter stRaten-generaal een ervaringsdeskundige in burgerparticipatie. Zijn ervaringen in het Antwerpse Oosterweel-dossier drijven hem echter tot een meer fundamenteel voorstel. Volgens hem raakt participatie niet echt centraal verankerd in de besluitvorming. Voor beleidsmakers blijft de betrokkenheid van de burger een minder belangrijk element: “nuttig om draagvlak te zoeken voor beslissingen, maar niet bruikbaar als vormgever voor het beleid”.
Daarom stelt Claeys in zijn boek ‘Stilstand’ een meer drastische omwenteling voor. De partijpolitieke logica vormt binnen de hedendaagse democratie een veel te primitieve logica voor onze complexe 21ste eeuw. Partijen en politici zitten gevangen in een permanente machtsstrijd om het politiek overleven. Partijen zijn meer bezig met het vermijden van gezichtsverlies en het tonen van daadkracht. Electoraal scoren blijkt belangrijker dan goed besturen. Voor Claeys is niet de houdbaarheidsdatum van de parlementaire democratie overschreden, wel die van de partijpolitisering van het regeringswerk.
Zonder een precies model voor te stellen stelt Claeys een systeem zonder partijpolitiek functionerende regering: een representatieve technocratie. Hij verkiest een uitvoerende macht met technocraten – een soort zakenkabinet –, dat beleidsbeslissingen op een deskundige manier kan uitwerken, maar met veel overleg en deliberatie. Dus met een sterke inbreng van de burgers en andere relevante actoren. Het zou al te gek zijn om al die kennis en ervaringsdeskundigheid niet te benutten.
Verkiezingen blijven wel bestaan. In deze representatieve technocratie moet er een echte waakhond bestaan voor dat zakenkabinet. Een verkozen parlement waar ruimte is voor een effectieve controle, voor een diepgaand inhoudelijk debat, voor dissidente stemmen,… Vandaag staat het partijpolitiek spel tussen meerderheid en minderheid dat alles helemaal in de weg. Volgens Claeys is de burger op die manier veel beter af dan vandaag, want in “de representatieve technocratie is de bevolking tweemaal vertegenwoordigd, (…) Een keer in het parlement (representatie), een keer door zichzelf (participatie). Het zakenkabinet zit dus dubbel ingebed, waardoor alle macht daadwerkelijk, metterdaad en meer dan voorheen, bij het volk ligt”
Loting
In 2013 verscheen nog een ander boek over een alternatief democratiemodel. Auteur David Van Reybrouck, woordvoerder van de G1000, kwam met een opvallend voorstel om onze democratie een nieuwe boost te geven: duid politieke vertegenwoordigers aan via loting. Een gewaagde stelling die hier en daar – enigszins onterecht – snel werd weggelachen. Van Reybrouck haalde zijn mosterd in het antieke Athene en enkele middeleeuwse Italiaanse stadsstaten. Hij stelt dat de ontluikende democratieën van de 18de eeuw de verkiezingen niet hebben ingevoerd om een bestuur “voor het volk en door het volk” te creëren. Integendeel, verkiezingen moesten na de val van de feodale erfadel een nieuwe elite aan de macht brengen, maar een democratisering voor alle lagen van de bevolking zat er niet in. Volgens Van Reybrouck zou ook vandaag een lotingsysteem veel inclusiever zijn. Zo zouden in de politieke wereld ook zwakkere stemmen aan bod komen.
Het afschaffen van verkiezingen werd in heel wat commentaren – al dan niet heftig – aangevallen. KUL-politicoloog Marc Hooghe stelde in een opiniestuk in De Standaard dat het afschaffen van verkiezingen gelijk zou staan aan het weggooien van de koortsthermometer, zodat je niet meer weet of de patiënt ziek is: “Ondanks alle gebreken zijn vrije en eerlijke verkiezingen nog altijd de beste graadmeter voor wie wil weten wat de bevolking echt wil. Als één op de acht kiezers op een racistische partij stemt, dan weten we ten minste dat deze mensen zich zorgen maken over de levenskwaliteit in onze steden.” Volgens Hooghe is dit lotingssysteem ingegeven door wrevel met politici die meer met macht en carrière, dan met een engagement bezig zijn. Daarvoor zijn andere oplossingen, zoals cumul-verbod.
Maar waarom niet even nadenken over loting als aanvulling naast de representatie? Waarom geen gelote Senaat? Of een gelote commissie die zich over heel concrete beleidskwesties buigt? In IJsland schreven 25 burgers, samen met honderden anderen op het internet, mee aan een nieuwe Grondwet. En in Ierland buigt de “Convention on the Constitution”, een vergadering van 66 uitgelote burgers een 33 politici, zich ook over een aantal heikele grondwetsartikels, zoals het kiessysteem, het homohuwelijk,… tot de verwijdering van godslastering uit de Grondwet.
Gratis tip: gezien de grote discussies in ons land over het statuut, wedde en loopbaan van politici, is het misschien een idee om een diverse groep onafhankelijke burgers richtlijnen te laten opstellen voor de lonen, uittredingsvergoedingen, pensioensopbouw,… Een civiele renummeratiecommissie als het ware. Dat moeten politici geen regels voor zichzelf schrijven.