Nu de nieuwe Vlaamse regering zijn toekomstplannen heeft uitgeschreven in een regeerakkoord, kon onze speurtocht beginnen naar nieuwe initiatieven op vlak van lokale burgerparticipatie. De oogst is niet zo groot. Niet helemaal onlogisch: lokale burgerbetrokkenheid krijgt vooral vorm in de gemeenten zelf.
Onze snelleesoefening leverde toch enkele opvallende elementen op.
Right to challenge
Op pagina 268 lezen we: “We bouwen een kader uit waarbinnen het right to challenge ten aanzien van de gemeenten en de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden georganiseerd kan worden. Hierbij laten we ons inspireren door buitenlandse voorbeelden.” Die voorbeelden zullen dan vooral in Nederland en het Verenigd Koninkrijk gevonden worden. Daar deed men de laatste jaren al ervaring op met dat ‘recht om de overheid uit te dagen’. Belanghebbenden kunnen daarmee aangeven dat ze bepaalde bestaande taken van de overheid willen overnemen, wanneer ze bepaalde taken denken beter, goedkoper of met breder draagvlak te kunnen uitvoeren. Het grote voordeel is dat burgers meer invloed krijgen op hun eigen leefomgeving. Critici zien er dan weer een tendens in naar een terugtrekkende overheid, privatisering en semi-verplicht vrijwilligerswerk.
Meer achtergrondinformatie over ‘right to challenge vind je hier.
Infrastructuurwerken
Verder wordt er niet zo veel gerept over burgerparticipatie in het Vlaamse regeerakkoord. Passages waar lokale burgercomités waarschijnlijk wel interesse in hebben, zijn die over grote investeringsprojecten op vlak van infrastructuurwerken en ruimtelijke ordening. Die hebben vaak een lokale impact. Twee voorbeelden die de geest van het akkoord illustreren:
Bij complexe maatschappelijke investeringsprojecten wil de Vlaamse overheid maximaal inzetten, samen me de initiatiefnemers, op “het creëren van een maatschappelijk draagvlak. We zetten daarom in op het betrekken van de verschillende actoren in een zo vroeg mogelijk stadium en op transparante communicatie met de nodige inspraakmogelijkheden gedurende het proces of traject”. (…) Bij complexe maatschappelijke investeringsprojecten doen we een beroep op bemiddelaars wanneer nodig. (…) We versterken de beginselen van behoorlijk burgerschap. Zo moeten beroepsmogelijkheden open staan voor alle burgers en verenigingen, maar mag van die burgers en verenigingen verwacht worden dat zij actief participeren in de loop van het proces en hun opmerkingen, bezwaren en aanbevelingen in een nuttige fase inbrengen. Wanneer die mogelijkheden niet benut worden, onderzoeken we welke gevolgen we hieraan kunnen verbinden”. Dit laatste zinsnede lijkt de toegang tot de rechter te beperken tot burgers die al eerder in het proces voorstellen of bezwaren indienden. Nog wat verder vermeldt de tekst dat de Vlaamse regering wil onderzoeken “hoe we kennelijk en onredelijk misbruik van beroep verder kunnen beteugelen”. (pg 134 ev)
De nieuwe Vlaamse regering blijft inzetten op het verbeteren en versnellen van procedures “met het oog op een realisatiegericht en efficiënt instrumentarium dat flexibel, toekomstbestendig is en gewapend tegen (gerechtelijke) beroepsprocedures. We implementeren waar mogelijk de bestuurlijke lus om te komen tot oplossingsgerichte procedures. Zonder afbreuk te doen aan efficiënte en effectieve inspraak laten we het maatschappelijk belang primeren boven de individuele belangen”. (pg. 214)