Mag een rechtbank beleid afkeuren of maken? Jawel, benadrukken sommigen, de rechterlijke macht is de enige instantie die burgers kan beschermen tegen de willekeur van een almachtige overheid. Liever niet, zeggen anderen, want dat zou een uitholling van het maatschappelijke debat, de macht van onze verkozen politici en – dus – van onze democratie inhouden. De Wakkere Burger bekijkt de verschillende standpunten en houdt een pleidooi voor transparantie en een toegankelijk participatieproces.
Op zich is het natuurlijk niet nieuw dat bepaalde politieke beslissingen worden genomen na uitspraken van de rechterlijke macht. Zo is de recente gelijkschakeling van onder meer de opzegtermijnen van arbeiders en bedienden het rechtstreekse gevolg van een zaak waarover het Grondwettelijk Hof al in 1993 een arrest velde. Dat sprak van toen al over een ontoelaatbare discriminatie. Ook de noodzaak om enkele jaren geleden dringend de kwestie Brussel-Halle-Vilvoorde te regelen, kwam door een deadline opgelegd door dat Grondwettelijk Hof.
Milieu- en andere actiegroepen trekken regelmatig naar de rechter om in hun ogen ongewenste beslissingen aan te vechten. En dan moet de Raad van State zich uitspreken; bijvoorbeeld over de ongelijke spreiding van nachtvluchten (zie elders in dit dossier), de milieuvergunning voor een winkelcentrum of megadancing, de overlast van windmolens voor omwonenden of het hoofddoekenverbod in scholen.
Blok aan het been
Vooral wanneer deze administratieve rechtbank zich uitspreekt tegen grote infrastructuurwerken wijzen beleidsmakers snel met een beschuldigende vinger naar de betrokken burgers. Kritische – lees: lastige – burgers vertragen of blokkeren deze dossiers. In 2013 liet toenmalig Vlaams minister-president Chris Peeters zich tijdens een handelsmissie in China zelfs ontvallen dat men in dat land zonder problemen een Oosterweel-verbinding zou kunnen realiseren. “Wij dragen de tol van de democratie die dingen doet vertragen”, stelde Peeters. “Wij zitten in een situatie waar te veel inspraak leidt tot blokkering”.
Het is alleszins een boeiend discussiepunt in hoeverre een rechtbank invloed kan hebben op de vormgeving van het beleid. Is dat niet de taak van verkozen politici in onze democratie? Is dat geen inbreuk op de scheiding der machten wanneer rechter mee ‘regels schrijven’? Zo floot in 2008 het Hof van Cassatie het Brusselse Hof van Beroep terug toen het de Brusselse geluidsnormen ongrondwettelijk had verklaard. Die strenge gewestelijke geluidsnormen maakten een gelijke spreiding onmogelijk van de lawaaihinder over Brussel en Vlaanderen. Maar volgens het Hof van Cassatie kon het Hof van Beroep niet zo maar een gelijke spreiding opleggen. Dat zou de scheiding der machten schenden. Deze keer tot onvrede van de actiecomités uit de Noordrand.
Of – en dat is dan de andere stem in het debat – is het in een democratische rechtsstaat niet meer dan logisch de burger bij een (administratieve) rechtbank terecht kan om zich te verdedigen tegen eventuele ‘willekeur’ van de overheid? Zo omschrijft de Raad van State zich op zijn eigen website als een “raadgevende en rechtsprekende instelling op de driesprong van de wetgevende, de uitvoerende en rechterlijke macht” die zijn bestaan dankt aan “de wil van de wetgever om voor alle natuurlijke en rechtspersonen een doeltreffend beroep open te stellen tegen onwettige administratieve rechtshandelingen die hen mochten hebben geschaad”. Laat dat nu elementen zijn uit de definitie van de democratische rechtstaat: onafhankelijke rechters beschermen de burgers tegen willekeurige en onwettelijke overheidsbeslissingen.
Wetenschap
Ook het dossier van de Klimaatzaak zit tussen deze twee uitgangspunten in. De aanklagers van het huidige klimaatbeleid willen wel niet zeggen aan de overheid hoe de klimaatkwestie moet aangepakt worden, maar willen wel dat een aantal doelen worden gerealiseerd. Die objectieven zijn wetenschappelijk onbetwist volgens de initiatiefnemers. Bovendien zou een rechterlijke uitspraak ‘depolitiserend’ kunnen werken: de inspanningen zouden dan gewoon verplicht zijn.
In een interessant opiniestuk (1) vielen Brecht De Smet en Pascal Debruyne, onderzoekers aan de UGent, deze uitgangspunten aan. Zij waren het niet eens met het uitgangspunt van de Klimaatzaak dat de politieke beleidsvrijheid ophoudt waar de wetenschap aangeeft dat politieke keuzes onvermijdelijk zullen leiden tot ernstige schade aan onze leefomgeving. Deze twee sociale wetenschappers vinden het problematisch dat men wetenschappelijke kennis boven het politieke domein en het maatschappelijke debat plaatst.
Voor de UGent-onderzoekers moet van het klimaat geen rechtszaak worden gemaakt, want “dan wordt het vraagstuk uit de politieke sfeer getrokken. Het dringende maatschappelijke debat over welk soort natuur, klimaat en samenleving we willen, wordt zo afgeketst naar een technische, juridische en wetenschappelijke discussie. Om mensen te mobiliseren volstaan legalistische procedures en wetenschappelijke argumenten niet”. Er is ook nood aan hefbomen die de harten en geesten kunnen veroveren en mensen kunnen mobiliseren – zoals ooit bij de anti-kernwapenbetogingen en meer recent bij acties van Ademloos en Straten-Generaal tegen de Antwerpse mobiliteitsplannen.
Overlegproces
Een boeiende stelling die enigszins aansluit bij bedenkingen van De Wakkere Burger: Uiteraard is het handig dat de burger beschikt over een aantal hefbomen om zich te beschermen tegen de almacht van de overheid. Net zoals het handig is dat burger en middenveld kunnen terugvallen op een aantal juridische garanties inzake inspraak en participatie: verplichte consultatieprocedures, een afdwingbare gemeentelijke volksraadpleging, inzagerecht in bestuursdocumenten,… Maar is vooral een open maatschappelijke debat met alle actoren niet wenselijk?
En even belangrijk is de noodzaak aan een open bestuurscultuur, de evidentie om te overleggen met alle betrokkenen vroeg in de beleidsontwikkeling,… Wanneer beleidsmakers een verdere juridisering van maatschappelijke en politieke kwesties willen voorkomen, zullen ze burgers, actiecomités en andere stakeholders tijdig moeten betrekken. Een bijna-afgewerkt plan of maquette kan nooit de eerste kennismaking zijn met het dossier.
Daarom een pleidooi voor correcte en begrijpbare informatie over dit soort dossiers, voor tijdige, transparante en toegankelijke participatieprocessen en voor feedback over de resultaten. Dan dalen de gevoelens van onduidelijkheid, onzekerheid, oppositie en… de kansen dat betrokkenen hun frustratie uiten via juridische actie.
Meer info? TerZake Magazine wijdde hier in het maartnummer 2015 een dossier aan.